bewaarde voor een veroordeeling, opnieuw in moeilijkheid. In 1618 weigerden de Remonstrantschgezinde predikanten der Classis van Alkmaar de Synode te Enkhuizen bij te wonen, omdat ze door de Synodale Classis niet waren opgeroepen met den naam ‘broeders’ en hun de gravamina niet waren toegezonden, ook omdat ze Enkhuizen voor niet veilig hielden. Naar aanleiding van die weigering geraakten ze in conflict met de Synode. Namens de Staten van Holland, bij wie ze hunne bezwaren hadden aanhangig gemaakt, werd hun gelast hunne afgevaardigden alsnog terstond naar de Synode te zenden; een van deze beide was Joh. Dibbetsz. De afgevaardigden kwamen echter niet tot een vergelijk met de Synode en konden weer vertrekken.
In 1619 behoorde Dibbetsz tot de gedaagden voor de N.-Hollandsche Synode te Edam. Hij verscheen er den 2den Sept., en verklaarde voor haar de canones van Dordrecht niet te kunnen onderteekenen. Hierop werd hij door de Synode uit zijn ambt ontzet. Den 3den Sept. onderteekende hij de ‘acte van stilstand’, waarbij hij beloofde zich voortaan te zullen onthouden van elke kerkelijke bediening. Van zijn verderen levensloop is alleen bekend dat hij den 1sten Maart 1637 een openbaar dispuut hield met den predikant van Barsingerhorn, Nathan Vogelsangh.
Uit zijn huwelijk werden vijf kinderen geboren.
Litteratuur: G. Brandt, Hist. der Ref. II, blz. 240, 924; III, blz. 389, 925, 926. - B. Glasius, Gesch. der Nat. Syn., in 1618 en '19 geh. te Dord. I, blz. 225. - Reitsma en v. Veen, Acta der Prov. en Part. Syn. II (reg.) - M. Veeris en F. de Paauw, Vernieut kerk. Alphab. v.d. namen aller leeraren, ond. h. Syn. v.N. Holl. - v. 1566 tot 1749, blz. 57, 109. - v. Alphen, N.K. Handb. Jrg. 1908, Bijl. P, blz. 117, 120. - J. Tideman, De Remonstr. Broederschap. Biogr. Naamlijst v. hare Prof., Pred. en Propon. (2de dr., 1905), blz. 422. - S. Blaupot ten Cate, Gesch. der Doopsgez. in Holl., enz. I, blz. 197. - J.H. Ottius, Annales Anabaptistici, etc. (Bas. MDCLXXII), p. 270.