[Abel Rotolp de la Devèze]
Devèze (Abel Rotolp de la), tweede zoon uit het in 1625 in Frankrijk gesloten huwelijk van Antoine de la Devèze en Susanna Espérandieu, diende eerst als predikant de gemeente te Valre, daarna (van af 1672) die te Castres (Languedoc). Van de gelegenheid, om na de herroeping van het Edict van Nantes zijn vaderland te verlaten, maakte hij geen gebruik; toen de termijn verstreken was, zag hij zich gedwongen een wijkplaats te kiezen. Na driemaandelijkschen gevaarvollen zwerftocht bereikte hij Holland, waar hij benoemd werd tot buitengewoon predikant bij de Waalsche gemeente te 's-Gravenhage, aan wien (met nog twee andere predikantenrefugiés uit Frankrijk) in 1686 werd opgedragen 's Zondagavonds te prediken. In April 1706 verkreeg hij eervol emeritaat. Hij overleed den 2den Mei 1709.
Van hem zag het licht:
Abrégé de la Vie de M. Claude. Amst. 1687. 12o. |
Apologie des Refugiés. Amst. et La Haye. 1688. 12o. |
Lettre sur le sujet de l'ancienne et de la nouvelle version des pseaumes en vers françois. Amst. 1701. 12o. |
Litteratuur: Eug. et Em. Haag, La France Protestante. T. IX, p. 9, 10. - J. de Riemer, Beschrijving van 's Gravenhage. Dl. I. Hfdst. IX, blz. 412. - Bulletin de la Commission pour l'Histoire des Eglises Wallonnes. I, p. 129; III, p. 56.