[Willem Simon Christiaan Deyll]
Deyll (Willem Simon Christiaan), geboren te Vlissingen den 13den Augustus 1847, werd na een jaar te Neuchâtel doorgebracht te hebben onder leiding van Prof. Godet, ingeschreven als student in de Theologie aan het Athenaeum te Amsterdam in 1864; eveneens komt zijn naam herhaaldelijk voor in het Album Studiosorum der Utrechtsche Academie, de eerste maal als ingeschreven den 21sten December 1864 met bijvoeging ‘Athenaei Amstelodamensis’. ‘Summa cum laude’ promoveerde hij te Utrecht den 25sten Januari 1872 op het hieronder genoemde proefschrift.
In 1872 candidaat geworden bij de Waaische Commissie en in datzelfde jaar aangesteld als ‘proposant catéchiste’ bij de Waalsche gemeente te Leiden, werd hij den 8sten Febr. 1874 predikant bij de Waalsche gemeente te Groningen, waar hij bevestigd werd door Ds. J.A. van Hamel, predikant te Leiden met Hand. I:8 en intrede deed met 2 Cor. IV:5-7. Van Groningen ging hij naar Delft, waar hij den 23sten April 1876 bij de Waalsche gemeente bevestigd werd door Ds. F.H. Gagnebin, predikant te Amsterdam, met Hebr. XIII:7 en intrede deed met Joh. III:30. De tekst bij zijn afscheid te Groningen den 9den April was Rom. VIII:35-39.
Te Delft overleed hij na een kortstondig lijden reeds op 35-jarigen leeftijd den 21sten September 1882. Den Zondag na zijn overlijden hield Ds. J.A. van Hamel, emer. predikant te Leiden, in de Waalsche kerk te Delft een lijkrede op hem over Job XXXIII:13b. Man van levendig en open karakter, bezat Deyll bovendien vele gaven voor wetenschap en kansel, en deed nog veel van zich verwachten.
Den 29sten Januari 1874 was hij te Leiden gehuwd met Mejuffrouw C.S. Cool, uit welk huwelijk drie kinderen werden geboren.