voorgesteld voor de noodlijdenden in Pruisen en Polen, die door bijna alle gemeenten werd toegestaan.
Hij overleed, in de kringen der Doopsgezinden diep betreurd, den 29sten April 1733, nadat hij voor het laatst had gepredikt te Sappemeer den 1sten Febr. te voren over den tekst Rom. VI:23.
Hij was den 10den Januari 1692 gehuwd met Aaltje Izaäcs Cremer, eene Deventersche.
Zijne geschriften zijn:
Een nieuwe uitgave van den Biestkens Bijbel. |
Lusthof des Gemoets, bestaande in stichtelijke gezangen, Gron. 1732, met een Agter hofje, in zig bevattende uijtgesogte stichtelijke en zielroerende Gesangen. Gron. 1732 en 1735. Herdruk van dit Agter hofje in 1736 met een Bijvoegsel.
Litteratuur: Blaupot ten Cate, Geschied. der Doopsgez. in Gron., Overijssel en Friesland. I, blz. 130, 137, 143, 158, 183; II, blz. 54. - Dez., Gesch. der Doopsgez. in Friesl. (Leeuw. 1839), blz. 200, 202, 382. - Naamlijst der Doopsgez. Schryveren en Schriften, Beginnende met den Jaare MDXXXIX en eindigende met den Jaare MDCCXLV. (Amst. 1745), blz. 29.
Over Alle Derks als dichter: Doopsgez. Bijdragen (1900), blz. 76, 96 vv.