Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2

[Dionysius Denyssen]

Denyssen (Dionysius) studeerde aan de Academie te Leiden, waar hij den 9den Febr. 1662 werd ingeschreven in het Album Studiosorum. Als proponent werd hij in April 1664 beroepen te Warder, waar hij in Nov. d.a.v. intrede deed. In Maart 1669 werd hij bevestigd te Hensbroek. Zijne derde gemeente was Oost-Zaandam (van af Aug. 1670). Het laatst en het langst diende hij de gemeente te Haarlem, nl. van den 8sten November 1676, tot zijn emeritaat in Mei 1706. Hij overleed aldaar in Nov. 1712, oud 76 jaren.

In 1688 was hij Assessor der N.-Holl. Synode te Amsterdam, en hield aldaar de sluitingsrede over Luc. XII:35-37.

Van hem bestaat een portret (zie: J.F. van Someren, Beschrijv. Catal. v. gegrav. Portr. v. Nederlanders, No. 1409).

Hij werd geroemd om zijn geleerdheid, die ook bleek in het werk, dat van zijn hand verscheen:

De Tempel des levendigen Gods, in den dag des N.T., door Jehova als haar Zon, Schild en Rots bestraald, bedekt, bewaard, en met welke Hij altijd is. 1ste dr.

[p. 443]

1692; 2de dr. Amst. 1694. 4^o. (Een bespreking van dit werk vindt men in Boekzaal v. Europe, gesticht door P. Rabus, jrg. 1694b, blz. 316-319).

Van hem zijn ook twee gedichten, gewijd aan zijn veeljarigen vriend Mart. Soermans, en opgenomen voor in diens Kerkel. Register .... v.Z. Holland.

Of Dion. Denyssen ook schrijver is van het door Abkoude (zie hieronder) genoemd geschrift Heerlijkheid der Heyligen, 4^o, staat niet vast.

Litteratuur: Album Stud. Acad. Lugd.-Bat., kol. 495. - M. Veeris, Vernieuwt Kerk. Alphabeth v.N.-Holl. Predik., blz. 56, 57. - F. Allan, Geschied. en Beschrijv. v. Haarlem. III, blz. 418. - v. Alphen, N. Kerkel. Handb. Jrg. 1908, Bijl. P, blz. 116, 120, 147, 152. - v. Abkoude, Naamreg. v. Nederd. Boeken. I, 1ste st., blz. 87.