[Nicolaus Anthonij van der Deliën]
Deliën (of Delenius) (Nicolaus Anthonij van der) werd in 1600 te Middelburg geboren en volbracht zijn studie in de Theologie aan de Hoogeschool te Leiden, waar hij den 21sten October 1622 als student werd ingeschreven (zijn naam komt in het Alb. Stud. Acad. Lugd.-Bat. niet voor.) Proponent geworden, werd hij in 1623 beroepen en bevestigd als predikant te Stad aan 't Haringvliet. Nagtglas (zie ‘Litteratuur’) vermeldt, zonder bepaalde zekerheid daaromtrent te hebben, dat hij eerst predikant in Staats-Vlaanderen is geweest. In 1629 vertrok hij van Stad aan 't Haringvliet naar Nieuwerkerk op Duiveland, waar hij bijna een jaar lang den dienst waarnam. Den 27sten Mei 1630 werden, op volmacht der Algemeene Staten, drie vaste predikanten beroepen te 's Hertogenbosch; een van die was van der Deliën; hij trad er den 18den Aug. in dienst, maar overleed reeds den 3den October 1630 (niet zooals enkelen vermelden in 1629). Waarschijnlijk is hij dezelfde als Nicolaas Anthonisz. van der Deelen, aan wien door P.G. Witsen Geysbeek (Biogr. Anthol. en Crit. Woordenb. der Ned. Dichters. II, blz. 141) eenige stukjes in de ‘Zeeuwschen Nachtegaal’ worden toegeschreven; v.d. Aa, (Nieuw Biogr., Anthol. en Crit. Woordenb. v. Ned. Dichters. II, blz. 38) heeft ze daar echter niet kunnen ontdekken. Een bloedverwant van hem was waarschijnlijk M. van der Deliën, van wien Een gebed tot Jezus is bewaard in een ‘Bundeltje uitgekipte Geestelijke Gezangen’, blz. 33, (zie Alg. Konst- en Letterbode. 1848. D. I, blz. 89).
Evenmin als dit is het werk van N.A. van der Deliën als proeve van dichtkunst hoog aan te slaan.
Van hem zag afzonderlijk het licht:
Nissi ofte Ghedenck-teecken, op-ghericht tot ghedachtenisse van die seer wonderlicke ende miraculeuse verlossinge, nu onlangs in Vlaenderen .... geschiet, als de Spaenjaerden het Eylandt van Cadsant met gewelt meynden in te nemen ... (Met titelvignet). Hoorn. 1622. 4o. (De eerste uitg. in 1621). |
Geruimen tijd na zijn dood (1657) verscheen op zijn naam:
Wanhoops-worstelinghe ende triumphe des gheloofs, vertoonde (sic!) hoe de Christgeloovige ziele in den angst der aenvechtinge, is worstelende met de wan-hope. Mitsg. hoe de gheloovigen in 't midden van dezen stryt inde macht Gods, door 't gheloove den strijdt is winnende ende triumpheerende enz. Z. pl. en j. 8o. |
Litteratuur: v.d. Aa, a.w.i.v. - F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen (Vervolg op de la Rue, Gelett., Staatk. en Heldhaft. Zeeland), 1ste aflev. (Middelb. 1888), blz. 154. - M. Soermans, Kerkel. Reg. v.Z. Holl., blz. 124. - v. Alphen,