[Tido van Dam]
Dam (Tido van), zoon van den Hoogleeraar Daniel van Dam, werd geboren te Nieuwland in 1629, waar zijn vader destijds predikant was, studeerde te Lelden, waar hij den 25en October 1642 aan de Academie werd ingeschreven, werd in 1651 predikant te Heukelum, en vertrok vandaar (1671) naar Strijen, waar hij in 1689 overleed. Als deputaat der Classis van Gorinchem nam hij deel aan de Part. Synode van Z.-Holland te Delft van 12 tot 20 Juli 1667, en werd afgevaardigd als correspondent naar Gelderland. In de Z.-Hollandsche Synode te Buren (1685) hield hij de sluitingsrede over 1 Petr. IV:8.
Van hem verscheen in druk:
Rachels Tranen; Ofte Nare Wee-klachte der Bethlehemitische Moeders; ontstaen door de schrik'lyke moordery Herodis, omtrent hare onnoos'le Soog'lingen. Voor-gesteldt in dese Sondige, Neeringhloose, Broodschaerse, en door Waters-noot beroerde dagen; tot een getrouwe waerschouwingh, allen Inwoond'ren der Vereenighde Nederlanden. In de verklaringh' der woorden, Matth. 2. vs. 16. 17. 18. Amst. 1663. 12o. |