Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Bernardus ten Dam]Dam (Bernardus ten), zoon van Gerardus Johannes ten Dam, Praeceptor aan de Latijnsche School te Oldenzaal, werd geboren in 1688. Na zijn opleiding te hebben ontvangen te Lingen en te Groningen, nam hij gedurende twee jaren den dienst waar te IJselmuiden tot hulp van den zwakken leeraar dier gemeente, en was daarna predikant te Ammerstol (1712), Kethel (1714), Oostzaan (1721), Vlaardingen (1726), Rotterdam (bev. door Ds. J. Muntendam aldaar; intrede 6 Juni 1734 met een leerrede over Neh. II:20 m, in druk verschenen). Den 23sten Maart 1755 diende hij bij den Rotterdamschen Kerkeraad het verzoek in om emeritaat, dat hem verleend werd (Salvo Honore et Stipendio). Ingespannen studie, practische arbeid en zorg voor 's lands toestand sloopten de laatste jaren zijn sterk gestel. Hij overleed 26 Febr. 1759. Verschillende toekomstige predikanten heeft hij hier en daar onderwezen, bepaaldelijk in het Hebreeuwsch. In zijn intreerede te Rotterdam deelt hij een en ander mee van zichzelf, waardoor men hem leert kennen als een man van overtuigd rechtzinnige beginselen. Hij gaf in het licht: | |||
[pagina 355]
| |||
Ook schreef hij een voorrede voor een der meest bekende werken van Ds. Jac. Borstius: Geestelijke Geneeskonst, ofte Raad tegen den Doodt, met veele aangename Historiën en zoet vloeyende vaersjes, de 6de druk, vermeerdert met eene aanprijzende voorreden, door Ds. B. ten Dam.
Bij van Abkoude en bij v.d. Aa (zie hieronder) wordt nog van ten Dam vermeld een Lijkrede op Justus van Dam. 4o.Ga naar voetnoot1).
Na zijn verscheiden verscheen een Lijk-Klacht, ter Uitvaerd van wylen, den WelEerwaerden, Zeer Geleerden, Godzaligen, en nu zaligen Heere, Bernardus ten Dam; Laatst zeer geliefd en geächt Leeraer in de Herformde Gemeente te Rotterdam; aldaer in vrede ontslapen den XXVIsten der Sprokkelmaand MCCCLIX. In den Ouderdom, van LXXI jaren, I Maend, en VI Dagen. Uitgeboezemd door Johannes van Boskoop. Rott. 1759. in 4o. 8 blz. Litteratuur: Glasius, a.w.i.v. - v.d. Aa, a.w.i.v. - van Abkoude, Naamreg. v. Ned. Boeken I. st. III. - Brans, Kerk. Register v. Z.-Holl. blz. 37, 40, 74, 85. - K.J.R. van Harderwijk, Naamlijst en Levensbijzonderheden der Predikanten, die sedert de Kerkhervorming in de Ned. Herv. en Waalsche Gemeente te Rotterdam tot op dezen tijd in dienst zijn geweest. Rott. 1850, blz. 77 (onvolledig en niet geheel juist). - v. Alphen, N. Kerk. Handb. jrg. 1907, Bijl. Q, blz. 141. - J.P. de Bie, Het Leven en de Werken van Petrus Hofstede, Rott. 1899, blz. 85; Bijlagen LIII, LVII, LXXXIV. Een proeve van zijn preekwijze vindt men bij Sincerus, De Kansel-ontluistering in de Nederlandsche Hervormde kerk, tijdens de 17de en 18de eeuw aangewezen en gestaafd, blz. 103-105. |
|