[Johannes Cuperus]
Cuperus (Johannes) aanschouwde het levenslicht in Februari 1733 te Vollenhoven als zoon van Angelus Jacobus (predikant) en Catharina de la Planque. Na genoegzaam voorbereidend onderricht te hebben genoten, werd hij den 8sten Mei 1749 ingeschreven als student te Leiden (cf. Alb. Stud. kol. 1024). Praeparatoir geexamineerd in de classis Leiden, den 24sten Februari 1755, werd hij beroepen te Aartswoud den 27sten April 1756, alwaar hij, na den 16den Juni het peremptoir-examen te hebben afgelegd, den 25sten Juli door zijn vader bevestigd werd met 1 Kron. 28:9 en 10. Cuperus begon zijn herderlijk werk met een preek over Rom. I:11 en 12. We vinden hem achtereenvolgens werkzaam te Vollenhoven (beroepen den 17den Oct. 1757, afscheid den 27sten Nov. met Hebr. 13:20 en 21, intree den 11den Dec. met Spreuken 8:34. Als bevestiger trad op J.H. Bruinings met 1 Tim. IV:12-16) en te Amsterdam (beroepen den 16den April 1776, bevestigd den 7den Juli door Aaron le Grand met Hebr. 13:7, intree Woensdagavond den 10den Juli met Numeri 24:5a. Met Numeri 6:22-27 had hij te Vollenhoven zijn afscheid gepredikt). Te Amsterdam is Cuperus werkzaam gebleven tot zijn dood, die hem den 3den Juli 1790, na een vrij langdurige ongesteldheid, uit het leven rukte.
Hij gaf uit: Jesus wandelende beschouwd, in het voorhof Salomons, jubelredevoeringe op het 1e eeuwgetijde van het diaconie oude vrouwen- en mannenhuis. Amst. 1783.
De Staten verbodsdag plegtelyk gevierd op den 15 Febr. 1769. Leiden 1769.