[Jacobus Cralingius]
Cralingius (Craylingius, Cralingen van, Jacobus). Kan hij misschien dezelfde wezen als Jacobus Cralings, die den 15 April 1603 werd ingeschreven als student in de letteren te Leiden en daar omstreeks 1589 geboren werd? Volgens Veeris (Vernieuwt kerkelijk alphabeth. Enkhuyzen 1750) werd hij door ‘de Classis gestelt om te prediken 't Alkmaar voor de dolerende gemeente op den koningsweg 1614,’ en werd hij in 1616 beroepen te Oosthuizen en Warder, van waar hij naar Woerden vertrok in 1619 (1618?). Voor laatstgenoemd jaar valt iets te zeggen, omdat hij de part. Z. Holl. synode bijwoonde, die in 1619 te Leiden is gehouden van den 23sten Juli tot den 17den Augustus. Ook ter synode van 1620 werd hij gezonden, alwaar hij werd toegevoegd aan een door genoemde kerkelijke vergadering benoemde commissie van deputaten, belast met de samenstelling eener remonstrantie (cf. Reitsma en v. Veen, ll. dl. III. blz. 326, 411 en 456). Dat Cralingius, gelijk van der Aa bevroedt, (ll. dl. III. blz. 815) in 1623 Woerden heeft verlaten om naar Indië te gaan is zeer onwaarschijnlijk. Waarom? Den 18den Juni 1642, werd door den Utrechtschen hoogleeraar Karel de Maats, geleerd; ‘dat God van eeuwigheyt besloten en bepaalt heeft, dat alle dingen geschieden souden, op die tijd, op die maniere, op die plaatse, en op die ordre, op den welken sy in der tyd geschieden.’ Naar aanleiding hiervan had Passchier de Fyne aan den professor te Utrecht geschreven: XII plompe vraagen voorgestelt aan den Hoog-geleerden Carolus de Maats, professor tot Uytregt, en de Maats riep de hulp in, nadat bereids het Aerden Schilt, ende Papieren harnas enz. in het licht gegeven was, van ‘Jakob Cralingen predikant tot Woerden,’ die in zijn geschrift: Tegenvragen tegens 12 plompe
vragen enz. het voor den hoogleeraar opnam. Passchier de Fyne schreef daarop met zijn welversneden scherpe pen: Krukke voor den swakken broeder Jakob Cralingen, predikant tot Woerden. Op dit pamflet van de Fyne, antwoordde Woerdens predikant met ‘Egyptische Rietstaf, wat aan den tegenstander: de tweede krukke voor den swakken broeder Jacob Cralingen, predikant tot Woerden in de pen gaf. Reeds Glasius (ll. dl. I blz. 413) heeft de opmerking gemaakt, dat dit tweede geschrift van de Fyne nog scherper is dan