Leiden ingeschreven den 18den Februari 1728 (cf. Alb. Stud. Kol. 915), staat daar achter zijn naam Haga Batavus 20 T. Hij zou, afgaande op dit bericht, dus geboren moeten zijn in 1708, en zal dan in leeftijd zeer weinig gescheeld hebben met Pierre Jacques en men zou, want uit de acta der Synodes Wallonnes blijkt dat zij broeders waren, haast geneigd zijn ze tot tweelingen te maken.
Als proponent werd hij beroepen te Voorburg in 1733 tot tweeden predikant ‘weinige jaaren na het opbouwen van de tegenwoordige kerk aldaar tot welkers vervaardiging zijn vader, welke in de nabuurtschap een buitenplaats had, veel had gecontribueerd.’ Van Voorburg, waar hij den 13den Maart 1735 afscheid preekte met Romeinen XII:1, toog hij naar Heusden, waar hij op Zondag den 27sten Maart d.a.v. bevestigd werd met Eph. 1:3 door ds. Benjamin Lionnet. Hij aanvaardde zijn werk in zijn tweede gemeente met Hebr. XIII:18. ‘Zijn WelEerw. in die stad weinig afgetrokken zynde en ongemeen veel zorg hebbende voor de studie, verkreeg aldaar een groote schat van weetenschappen beneffens eene ongemeene vaardigheid in het prediken.’ Heusden werd verwisseld met Leeuwarden. Hier werd hij beroepen in 1745 en er den 1sten Augustus van dat jaar bevestigd en hij heeft er 28 jaar gearbeid tot zijn dood, den 2den Augustus 1775, ‘met een onvermoeiden yver’ en dat niet tegenstaande een groot verval van kragten en den zwakken toestand waar in zijn WelEerw. zich in de laatste jaaren van zijnen dienst bevond’. Courtonne was een zeer werkzaam man ‘en hij had zich door het leezen van de beste werken, in alle weetenschappen, die tot zijn hoofdwerk betrekking hadden, zodanig geoeffend, dat ze hem als eigen geworden waren, een zeer groot getal leerredenen en andere geschriften over allerly onderwerpen, welke zijn WelEerw. heeft nagelaaten, geven doorslaande blyken van 's mans kennis en geleerdheid. Zyne gedagten mede te deelen en dezelve in een goede order ter neder te stellen was een van zijn aangenaamste bezigheden. Zijne vaardigheid in die kunst was zo groot, dat hy zyne leerredenen opstelde (volante calamo) zonder bijna de pen van 't papier te ligten: des niettegenstaande was zyn WelEerw. wel verre van den gemeenen trant te volgen; zijn vindingryken geest straalde door in een manier van prediken, die hem eigen was en
welke de aandagt van zyne toehoorders opwekte. Zyn WelEerw. verhandelde dikwils nieuwe stoffen, en wist die, welke meer gemeen zijn, uit gezigstpunten te beschouwen, welke het gros der predikers ontglippen.’
Volgens Hartog, Geschiedenis der predikkunde. (Amst. 1861) blz. 154-155, zou hij de schrijver kunnen zijn van: Extraits de toutes les oraisons funèbres qui ont été imprimées, sur la mort de monseigneur le Prince d'Orange et de Nassau, avec des reflexions sur chacune de ces pièces et un jugement impartial, si, et jusqu'à quel degré elles respondent à la nature d'une oraison funèbre, et singulièrement extant que prononcées par un orateur chrétien.
Ten jare 1750 verscheen te Harlingen, van de hand van J. Stinstra: Waarschuwinge tegen de geestdrijverij, vervat in een brief aan Doopsgezinden in Friesland. Te Leiden zag daarvan in 1752 een Fransche overzetting het licht onder den titel: Lettre pastorale contre le fanatisme, traduite avec préface par? De gissing is geopperd dat dit voorbericht, waarin veel wetenswaardigs te vinden is vooral aangaande de Hernhutters, het Nijkerksche bekeeringswerk, de Doopsgezinden en hun leeraar Stinstra, afkomstig zou zijn van Courtonne. Sepp (cf. Stinstra, enz. dl. II. .Amst. 1866. blz. 207) zegt hieromtrent evenwel: ‘Evenmin gisten zij juist, die aan