Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Pierre Jacques Courton]Courton (Courtonne Pierre Jacques) aanschouwde het levenslicht te 's Gravenhage, den 8sten December 1711Ga naar voetnoot2). Na in zijn geboorteplaats het noodige onder- | |||
[pagina 280]
| |||
richt te hebben ontvangen, werd hij den 16den September 1727 (cf. Album Stud. Kol. 913) te Leiden, als student in de godgeleerdheid ingeschreven. Praeparatoir geëxamineerd op Vrijdag den 9den Mei 1732 op de Walsche synode te Veere, werd hij den 28sten Febr. 1734 beroepen te Goes, en hierop, na afgelegd peremptoir examen, den 14den Mei, den 27sten Juni bevestigd door Jacques Courtonne uit Voorburg met 2 Petr. V:2-4. Hij aanvaardde zijn werkzaamheden met het uitspreken eener rede over I Kor. III:7. Acht jaar heeft Courtonne te Goes gearbeid toen hij in September 1742 beroepen werd te Amsterdam. De ophanden zijnde winter deed het hem minder geschikt oordeelen derwaarts te vertrekken en zoo zien we hem, na afscheid genomen te hebben van zijn eerste gemeente met 1 Cor. XV:58, op den 17den Maart 1743, den 7den April d.a.v. bevestigd worden in de hoofdstad des rijks door zijn broeder Jacques uit Heusden met 1 Kron. 28:20. Zelf begon hij hier zijn ambt met Tim. I:12. - Terwijl Courtonne te Amsterdam was, werd hij benoemd bij resolutie van de Staten-Generaal in dato 27 Juni 1752, tot ambassadepredikant te Parijs voor een tijd van 3 jaar. Hij kwam hier op het einde van de maand September en keerde, na afloop van den hem toegestanen tijd, naar het vaderland terug. De gemeente te Parijs was zeer op hem gesteld en waardeerde hoogelijk zijn werk; maar een verzoek van den ambassadeur van Berkenrode, gedaan den 1sten Mei 1788 aan de Hoog Mogenden, om den predikant, op wien men zoozeer gesteld was, nog eenigen tijd te mogen behouden, werd afgeslagen, omdat men hem te Amsterdam dringend noodig had. Courtonne stierf te Amsterdam den 18den September 1775, ten diepste betreurd door zijn gemeente, die hem innig liefhad. We begrijpen dit, waar hij zoo een trouw arbeider, een uitmuntend herder en een der beste predikanten van zijn tijd was. Van hem zag het licht:
Er bestaat van hem een portret naar de la Croin, geteekend door Houbraken. Litteratuur v.d. Aa, ll. dl. III, blz. 704 (uitgebreid). |
|