Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Johannes Arnoldi Corvinus]Corvinus (Johannes Arnoldi) ook wel Ravens, Corvinus a Belderen vaak ook Johannes Arnoldi geheeten, werd geboren te Leiden. Als collegii alumnus werd hij bij de litteraire faculteit ingeschreven den 19den Juni 1595. Na eenigen tijd als student te Leiden te hebben gestudeerd is hij, ter voltooiing zijner studie, naar Frankrijk getrokken. We meenen de waarheid niet te kort te doen, wanneer wij hem in Frankrijk laten vertoeven, zulks afleidende uit hetgeen W. Helmichius den 5den April 1605 schrijft aan den Delftschen predikant A. Cornelisz. Croese: ‘Deselve (d.w.z. Johannes Arnoldi) gevraecht sijnde wat men in Vranckr. seyde van Armin. verhaelde oock veel in laudem ejus: doch datter oock geseydt worde dat hij eenige particuliere opiniën hadde: maer evenwel, dat men hem hielt voor een seer scherpsinnich ende cloeck theologant’ (cf. W. de M.V. Serie III, dl. IV, blz. 268). Stellig is de bedoeling deze, dat Corvinus zeggen zou, wat hij, in Frankrijk zijnde, aangaande de godgeleerde denkbeelden van Arminius had gehoord; en waar anders kon hij daarvan gehoord, waar anders zou hierover gesproken zijn dan in Protestantsche kringen aan een universiteit, waar men in deze dingen belang stelde. Vanzelf komen we op de gedachte om hier te denken aan de academie te Sedan, die in dien tijd zeer veel buitenlandsche theologen trok. - Na zijn terugkeer in ons land, werd hij opnieuw te Leiden ingeschreven en nu bij de theologische faculteit den 2den September 1605. Peremptoir werd hij geëxamineerd in de classis Leiden, na d.t.p. beroepen te zijn, ten overstaan van de deputaten synodi, Franc. Lansbergen en F. Hommius, den 7den Maart 1606, terwijl de bevestiging plaats greep den 27sten Mei van laatstgenoemd jaar. - Was hij aanvankelijk behoorende | |
[pagina 276]
| |
tot de Gereformeerde partij, en is hij door invloeden van buitenaf op hem uitgeoefend, van lieverlede van zienswijze veranderd? Er is eenige reden om dit te gelooven? Immers op een maaltijd te Leiden gehouden, en waarbij ook tegenwoordig was Johannes Arnoldi ‘Leydensis alumnus’ (hij kon den 5den April 1605 nog als zoodanig bestempeld worden): ‘die se (d.w.z. vrienden en aanhangers van Arminius) oock seer aengaen om te brengen tot hare meyninghe.’ Is dit zoo, dan zijn ze in hun pogingen geslaagd en hebben ze Corvinus tot hun beschouwingen overgehaald. - Vooral na 1608 is hij met zijn ambtgenoot Van den Borre, krachtig voor de Arminiaansche fractie opgetreden (cf. dr. P.J. Wyminga, Festus Hommius, Leiden, 1899, blz. 176). Na den dood van Arminius, toen Gomarus alleen als professor in de theologische faculteit was achtergebleven, werden heeren curatoren door de gedeputeerden der kerken ernstig gebeden een man te benoemen, ‘die vrij ware van alle suspicie van verkeerde leere en werden hun ook ettelicke treffelicke Theologanten gerecommandeerd,’ doch aan deze recommandatie wilden heeren curatoren niet, die meest het oog hadden op Corvinus, den man, die ook zeer gewenscht werd als opvolger van Arminius door de burgemeesters van Leiden en door Wtenbogaert. Met al de kracht die in hem was, verzette Hommius zich tegen die aanstelling, hoewel hij vreesde ‘dat de partij van Wtenbogaert, zij het dan ook tegen den zin van alle kerken, toch wel verkrijgen zou wat zij wilde.’ Door toedoen van de prinses van Oranje werd, den 17den Maart 1610, Wtenbogaert benoemd, en op de vraag, wien hij als ambtgenoot naast zich krijgen zou, antwoordde men ‘wien hij als zoodanig zou wenschen en nadat hij toen eerst vruchteloos op Corvinus had gewezen, vestigde hij de aandacht der curatoren op Vorstius’ .... ‘Nadat Wtenbogaert had bedankt, werd weer over Arnoldi gedacht, maar hoogleeraar is hij niet geworden. Lettende op het feit, dat in elk geval door de Staten van Holland een man werd gewild, die kennis van zaken had, mogen we besluiten, ook al was dan Corvinus behoorende tot de Arminiaansche partij, dat hij toch zeker wel een geleerd man is geweest. Op de Haagsche Conferentie in 1611 voerde hij het woord en met de pen bestreed hij in geschrifte zijn tegenpartij. In 1609 gaf hij uit: Christel. ende ernstige vermaninghe tot vrede aan R. Donteclock over sijne t' samensprekinge van de vertaelde theses .... Gomari ende ....Arminii .... Waer inne het verschil datter is tusschen de voorn. profess .... wort .... ontdeckt, ende .... aenghewesen, dat 't ghevoelen d. Arminij met het rechtsinnich der gevoelen geref. Kercken niet en strijdet. Alles tot voorstant der waerheyt ende betrachtinghe van vrede in de kercke,... 1609. Herhaaldelijk herdrukt, bestaat dit werk ook in het Latijn onder den titel: Christiana et seria admonitio ad R. Donteklok de colloquio illius de translatis thesibus Gomari et Arminii 1609. De door P. Bertius over Arminius gehouden lijkrede vertaalde hij onder den titel: Petri Bertii Liick-oratie over de doot van den Eerw .... Jacobus Arminius, Dewelcke by hem is ghedaen in de latijnsche tale .... den 22 Oct. 1609. Ende namaels door een liefhebber verduyst. Leyden. 1609. Schouwe over d. Fr. Gomari Proeve van .... P. Bertii aenspraeck, by een van sijn discipelen .... uytgegheven; waerinne de ghetrouwe dienaers van den blame die haer opgheleyt wort, dat sy veranderinghe in de waère religie soecken in te brenghen ghesuyvert, en de puncten die soo hart hedensdaechs gedreven worden, de gemeente voorgestelt worden, enz. 1610. | |
[pagina 277]
| |
Instructio contraria adversus Gomari praemonitionem. 1610. In onze taal onder den titel: Teghen-bericht jeghens d. Fr. Gomari Waerschouwinge over de vermaninghe tot vrede .... aen R. Donteclock, ghedaen enz. 1610. Defensio sententiae d. J. Arminii de praedestinatione, gratia Dei, libero hominis arbitrio etc., adversus ejusdem a. D. Tileno .... editam considerationem. Auth. J. Corvino. Lugd. 1613. Dit geschrift werd door Corvinus opgedragen aan curatoren en regeering der stad Leiden. Met index en Lat. gedicht ‘In Tileni et Corvini adversarios de praedestinatione disputationibus. Het is gericht tegen: consideratio sententiae J. Arminii de praedestinatione gratia Dei et libero arbitrio hominis, apud ord. Holl. et West-frisiae ab eodem declaratae. Francof. 1612. Responsio ad J. Bogermanni .... Annotationes, quibus vindicatum à .... H. Grotio .... Pietatem .... ordin. Holl. et Westfr. denuo impugnavit .... Pars prima. Auth. J. Corvino. Lugd. Bat. 1614. Opgedragen aan de Staten van Holl. en Westfr. (Tegen: Ad scripti .... H. Grotii, ill. Holl. ord-fisci advocati, partes priores duas, in quibus tractat causam Vorstii et Remonstrantium, sive pastorum qui sequuntur sententiam J. Arminii, annotationes in gratiam lectoris veritatis studiosi conscriptae a J. Bogermanno. cet.... Leov. 1614. En dit pamflet van Bogerman was op zijn beurt weer gericht tegen Ordinum Hollandiae ac Westfrisiae Pietas .... vindicata: per Hugonem Grotium. Lugd. Bat. 1613). Responsio ad J. Bogermanni .... Annotationes ...., pars altera; in qua eorundem ordin. decretum pro pace ecclesiarum prolixe defenditur a. J. Arn. Corvino. Lugd. Bat. 1616. Corvinus was mede onderteekenaar van de remonstrantie, behoorde tot de geciteerden voor de synode te Dordrecht ‘en werd met de anderen naar Waalwijk gevoerd, alwaar de gecommitteerden tot verzorging der kerken de eerste veertien dagen te zijnen huize vergaderden. Daar was hij een der meest werkzame leden. Toen al de uitgezette predikanten te Antwerpen zich bereid verklaarden in het land terug te keeren, 30 September 1619, werd raadzaam geacht voor het beleid der zaken, dat, benevens de direct. Wtenbogaert, Episcopius en Grevinckhoven, ook Corvinus zich met Poppius en Niellius voor als nog buiten 's lands zouden houden, totdat de nood der kerken anders zou vereischen, om ondertusschen de kerken te dienen met advys en raadt en met schrijven voor de gemeyne zaak. In 1621 echter tot de binnenlandsche directie geroepen, weigerde hij deze aan te nemen. Ook bleek hij in 1621, 1624 en 1630, bij de vaste verzorging der gemeenten, ongenegen om zich eenige bediening te laten opdragen. Hij bleef vooreerst buiten het land.’ Toch is hij niet voortdurend in het buitenland geweest, maar heeft hij wel degelijk in ons land vertoefd ‘blijkens zijne inschrijving in een der albums van Ernestus Brinck, in 1627 zich te Leiden ophield.’ Corvinus betitelde zich toen nog met den naam van predikant. In de maand September 1632 was hij te Norden. Later heeft hij de evangeliebediening vaarwel gezegd en heeft hij zich op de beoefening der rechtsgeleerdheid toegelegdGa naar voetnoot1), en als hij de doctorale waardigheid had verkregen, zette | |
[pagina 278]
| |
hij zich te Amsterdam neder, alwaar hij de juridische studiën voortzette en onderwees. Dit onderricht in de rechtsgeleerdheid gaf hij in 1646 op verzoek der regeering. Dat hij niet tot hoogleeraar in de jurisprudentie werd aangesteld (dit wordt ten onrechte door sommigen beweerd, dat zulks wel het geval is geweest), zal wel aan zijn Remonstrantsch gezinde gevoelens moeten worden toegeschreven. Hij overleed in de eerste dagen van 1650 en werd den 7den Januari begraven. In 1648 gaf hij uit zijn Oratio in obitum viri clarissimi Casparis Barlaei, in ipso ejus funere recitata anno 1648. Amst. 1648. - Tijdens hij te Amsterdam woonde, heeft hij aan Hugo de Groot, groote diensten bewezen bij het uitgeven zijner werken. Wanneer in de Remonstr. broederschap. Biogr. naamlijst van hare professoren, predikanten enz., 2e druk. bewerkt door Dr. H.C. Rogge en D.B. Tideman Jzn. Amsterdam 1905, op blz. 79 eenige bijzonderheden uit het leven van J.A. Corvinus worden meegedeeld, dan komt hij hier, zooals op blz. 77 terecht is opgemerkt, niet voor als predikant der Rem. gemeente te Leiden, want dit is hij niet geweest. Behalve de reeds vermelde als door hem uitgegevene geschriften deed hij nog het licht zien: Petri Molinaei novi anatomici mala encheiresis, seu censura Anatomes Arminianismi, qua omnia, quae P. Molinaeus .... utraque libri istius editione, adversus .... J. Arminii et eorum quos in Belgio Remonstrantes vocant, doctrinam, veritati s. scripturarum consentaneam, de praedestinatione, morte Christi, natura et gratia etc. disputavit, juxta ordinem capitum, paragraphorum et sententiarum singulatim examinatur. Auct. J. Arn. Cor vino .... Franc. ad Moen. 1622. (Dit geschrift wil zijn een ontleding van het werk van Petrus Molinaeus: Anatome Arminianismi, seu enucleatio controversiarum quae in Belgio agitantur, super doctrina de providentia de praedestinatione, de Morte Christi, de natura et gratia. Lugd. Bat. 1619). Reeds bij den aanvang van 1618 ter perse gelegd, werd de uitgave tegengehouden tot na de sluiting der synode te Dordrecht. Het is opgedragen aan de Staten-Generaal. Een 2de editie verscheen te Leiden in 1620 en van haar heet het: ‘ab innumeris mendis .... repurgata, nunc diligentissime Het is zeer waarschijnlijk dat dit de uitgave is geweest, welks inhoud door Corvinus bestreden werd). V.d. Aa, ll. dl. III. blz. 754 deelt mee, dat Corvinus om zijn boek saamtestellen er voor uit Antwerpen naar Leiden is gekomen en dat hij zich hier ‘zes of zeven maanden in zijn huis, als in een gewilligen kerker opsloot, zonder zich van iemand te laten zien en zelfs zijn getrouwste vrienden niet bezocht of bij hem toeliet, voor het geheele werk voltooid was.’ - In 1625 trad | |
[pagina 279]
| |
Antonius Walaeus op als verdediger van Molinaeus tegen Corvinus met zijn: Responsio ad censuram Johannis Arnoldi Corvini in Cl. viri D. Petri Molinaei Anatomen Arminianismi et ad scripta Remonstrantium, qui ad synodum Dordracenam citati sunt. (Opera Omnia Walaei. T. II. p. 75. seq.) Schriftelicke Conferentie, gehouden in 's Gravenhage inden jare 1611, tusschen sommighe kercken-dienaren: aengaende de godlicke praedestinatie metten aencleven van dien. - In 's Graven-hage. 1612. De uitgever is Corvinus geweest. Cattenburch in zijn Bibliotheca Remonatrantium, p. 47 noemt dit werk wel, maar hij rangschikt het niet onder de geschriften van Corvinus, gelijk ten onrechte gedaan wordt in de Bibl. van Nederl. pamfletten, van F. Muller, naar tijdsorde gerangschikt en beschreven. 1e dl. Amst. 1858, blz. 125 sub no. 994. - Op de bijbelplaatsen in dit boek voorkomende, vervaardigde Dominicus Sapma een: Register der Schriftuer-plaetsen aenghetoghen in de Haagsche Conferentie .... Amst. 1613. Onder de werken, die door Corvinus zouden geschreven zijn, behoort ook volgens Rogge in zijn Beschr. Catal. der pamfletten-verzameling van de boekerij der Rem. Kerk te Amsterdam; stuk 1, afd. I, blz. 114: Verantwoordinge tegens de hevige predicatie F. Hommii gedaen.... XVI Oct. 1616 .... Dit is evenwel het geval niet. Blijkens blz. 3, had dit pamflet denzelfden auteur als Het Monster (Knuttel. Cat. van pamfletten, I. 1. 2294) en de hoofdauteur daarvan was de Leidsche predikant Bern. Dwinglo (cf. Dr. Wyminga, Festus Hommius, blz. 248 en 249). De bekeringe van den ghepredestineerden diefGa naar voetnoot1), of tweede t' samensprekinghe .... tusschen een remonstr. gez. predicant .... ende een dieff .... waerinne voor oogen wert ghestelt hoe dat de .... leere der Remonstr...., uyt de kercken der geun. landen geweert, nut.... is, om de menschen van zonden aff te houden, ende .... te brengen tot - berou ende ... bekeringe = (ghedruckt in 't Westende van 's Graven-Haghe voor Jan Alleman, in 't derde jaer der Duitscher reformatie). Wat door Corvinus nog op rechtsgeleerd gebied werd uitgegeven, kan h.t.p. met stilzwijgen worden voorbijgegaan. Litteratuur v.d. Aa, ll. dl. III, blz. 753-755 (zeer uitgebreid). Glasius ll. dl. I. blz. 307 en 308. - Dr. P.J. Wyminga, Festus Hommius. Leiden 1899, reg. i.v. - Joh. Tideman, de Stichting der Rem. broederschap, 1619-1634, reg. i.v. - De Rem. broederschap. Biographische naamlijst van hare professoren, predikanten en proponenten, Amst. 1905, reg. i.v. vooral blz. 79-80. - Dr. J.D. de Lind van Wijngaarden. Antonius Walaeus, Leiden, 1901, reg. i.v. - Catalogus van Handschriften op de bibl. der Rem. Geref. gem. te Rotterdam. Amst. 1869, reg. i.v. - Werken der Marnix-Vereen. Serie III. dl. IV. Utr. 1880. reg. i.v. Arnoldi J. - Reitsma en v. Veen, ll. dl. III, blz. 254 en 314. - Dr. H.H. Kuyper, de Post-acta. reg. i.v. |
|