[Melchior Corstius]
Corstius (Melchior) oudste zoon van Melchior, die voorafgaat en Maria van Wijke, was den 10den Oct. 1774 te Velp geboren. Hij studeerde te Groningen en werd, na den 25sten April 1797 in de classis Winschoten afgelegd peremptoir examen, den 11den Juni, door zijn vader, met 2 Tim. IV:5b in zijn eerste gemeente Zellinge (Sellinge) ingeleid. Hij begon hier zijn arbeid, sprekende over 1 Cor. I:23-24. Hij was achtereenvolgens predikant te Cirkwerum (Oost-Vriesland) (1799), daarna te Stedum (1801) en eindelijk te Beerta (1815). In deze gemeente is hij werkzaam gebleven tot zijn dood, die hem, den 22sten April 1844, na een kortstondige ziekte uit het leven rukte. De lijkrede op hem werd uitgesproken naar aanleiding van Phil. I:21 door zijn ambtgenoot R. Engels uit Nieuwolda.
Van hem zag het licht:
De Christelijke Menschenvriend in verhalen voor burgers en boeren, uit het Hoogd. vertaald. Gr. 1806. |
Tweetal redevoeringen ter aanbeveling der belangen van het Bijbelgenootschap. In vereeniging met H. Bouman. Gr. 1819. |
De apostelen van Jezus in hun leven en daden geschetst; uit het Hoogduitsch vertaald. Gr. 1823. |
Handboek der christelijke geloofsleer. Gr. 1829. |
Verkort handboek der Christelijke geloofsleer ten dienste van minvermogenden. Gr. 1836. |
Proeve van betoog van het groote belang der kennis en des geloofs aan de godheid van onzen Heer Jezus Christus. Rott. 1837. |
Tiental nagelaten leerredenen. Met een voorrede door J. Corstius. Gron. 1845. |
Litteratuur v.d. Aa, ll. dl, III. blz. 740-741.