[Jacob Cornelius]
Cornelius (Jacob) zoon van Thomas, koopman te Bremen en Anna Alardin, aanschouwde het levenslicht den 28sten Juni 1710. Na de Latijnsche school in zijn vaderstad te hebben bezocht, bracht hij eenigen tijd door op het gymnasium illustre d.t.p. en genoot daarna te Marpurg drie achtereenvolgende jaren het onderricht van professor Joh. Chr. Kirchmeyer. Van Marpurg kwam hij naar Utrecht en hier heeft hij 5 jaar de lessen gevolgd van v. Alphen, Mill, Albertus Voget e.a. - Proponent in de classis Amsterdam den 1sten April 1737, werd hij in September 1741 beroepen te Wamel en hier, na afgelegd peremptoir-examen in de classis Nijmegen den 1sten Nov., den 26sten daaraanvolgende bevestigd door Ds. G.W. Vinman uit Wichen en Leur met Jes. 44:12. - De intreerede was over Psalm 122:9. - Hij werd beroepen te Westbroek den 8sten Maart 1745, en hier bevestigd den 4den Juli door Ds. A. Munnekemolen met Jes. VI:1-3. Zijn werk begon hij in deze zijn tweede gemeente met het uitspreken eener leerrede over Psalm 16:5 en 6. - Afscheid te Dreumel had hij gepreekt met Handel. 20:32. - Tengevolge van herhaalde ongesteldheid zag hij zich genoodzaakt ontslag uit zijn dienst te nemen en in Augustus 1761 deed hij dit met 1 Petrus V:10 en 11. - Na zijn emeritaat vestigde hij zich te Utrecht, alwaar hij den 26sten Oct. 1772 overleed. Van hem wordt getuigd, dat hij was een ‘man van ongeveinsde godvrugtigheid, van een schrander en vaardig oordeel, ook van vele bedaardheid, gulhartig en oprecht, die door zijne aangeboore vriendelykheid, en andere loffelijke hoedanigheden, zich by yder aangenaam maakte; waarom ook 's mans gedachtenisse by alle die hem van naby gekent hebben, altoos in zegeninge blijven zal.’
Hij gaf uit: Nuttige overdenkingen over het uitstel van Christus komste in de Waereld .... enz. Utrecht 1768. - En in 1772 almee te Utrecht: Vervolg der nuttige overdenkingen. - Nog wordt hij genoemd als de auteur van Genezing van den blinde door Jezus.
Litteratuur v.d. Aa, ll. dl. III. blz. 732 (uitgebreid).