Heer Campegius Vitringa. doet. en Professor der H. Theologie in de academie tot Franeker, door Henricus Coccejus. Verciert met afbeeldsels. Amsterdam, 1692.
In dit boek vindt men een vertoog van den jongen Coccejus tegen het door Vitringa geschrevene in diens: Inleidinge tot het rechte verstand van den Tempel, die de profeet Ezechiel gezien en geschreven heeft. Immers is, wat Vitringa schrijft ‘tegen de stellingen van den Ouden Coccejus.’ Het geschrift legt getuigenis af van de groote belezenheid van Johannis Henricus en toont, dat de liefde, die de vader voor Joodsche oudheden koesterde, ook op zijn zoon was overgegaan.
Le Chef des moqueurs démasqué par Neophile l'Alethée. La Hay, 1707. In het volgende jaar (1708) zag een Hollandsche overzetting hiervan het licht onder den titel van Jock en ernst, of korte zaamenspraak over Mr. de Joncourt en zijne voor- en tegensprekers 1708.
‘Contre l'ouvrage également de M.P. de Joncourt, Pasteur à la Haye, indiqué “Entretiens sur les differentes méthodes d'expliquer l'Ecriture sainte et de prêcher, etc. Amst. 1707” Voir les actes du Synode de Ter Goes au mois de Mai de la même année, Art. 29 et des Synodes consécutifs de Nimègue, de Gouda et de Haarlem en plusieurs endroits.’ (cf. Catalogue de la Bibliothèque Wallonne. Leide 1875. p. 36).
Op last van de vrouw van J.H. Coccejus, Maria Heinsius, werd in de Pieterskerk te Leiden, op zijn graf en dat van zijn vader een gedenkteeken geplaatst. Coccejus stierf in 1712.
Litteratuur: Vriemoet ll. p. 312 en 317/318. Glasius, ll. dl. I. blz. 295/296. - v.d. Aa, ll. dl. III. blz. 528/29.