Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2

[Cornelis Cleyn]

Cleyn (Cornelis) aanschouwde het levenslicht te Leerdam den 14den Januari 1723, als zoon van Hendrik, rentmeester van ‘zijne doorl. hoogheit en burgemeester’ en Catharina Petronella Clant. Hij werd, na genoegzame voorbereiding, den 16den Sept. 1739, te Leiden als student in de godgeleerdheid ingeschreven (cf. Alb. Stud. Kol. 979) en den 17den Sept. 1744 werd hij, na goed afgelegd praeparatoir examen in de classis van Buren, tot den predikdienst toegelaten. Beroepen te Meerkerk (Mei 1745), werd hij hier, na den 1sten Juni in de classis van Gouda peremptoir te zijn geëxamimeerd, den 4den Juli bevestigd. Achtereenvolgens was hij predikant te Lekkerkerk (afscheid te Meerkerk den 26sten Dec. 1747; bev. 4 Jan. 1748), te Brielle (beroepen den 1sten Sept. 1757, afsch. te Lekkerkerk den 6den Nov. 1757, bev. den 20sten Nov. 1757). Terwijl hij nog te Lekkerkerk werkzaam was, werd hij (26 Nov. 1756) beroepen te Edam, doch dit beroep werd in Januari 1787 geimprobeerd. Emeritus verklaard in Mei 1788, overleed Cleyn den 2de Januari 1798.

Van hem zag het licht: Bijbels grafschrift van een godtvrezend Oostersch Prins, uit het boek Job. Hoofdst. XIX:25, 26, 27, op zijne Doorlugtige Hoogheit Willem Karel Hendrik Friso, prins van Oranje en Nassauw, erfstadhouder, opperbevelhebber en opperzeevoogdt van elk der zeven vereenigde Nederlanden, en van de Unie enz. enz. enz. Overleden in 's Hage den 22 van Wijnmaandt in 't jaar 1751. Te Delft

[p. 106]

den 4 van Sprokkelmaand in 't jaar 1782 bijgezet na een korte verklaring, toegepast en uitgesproken den 13 derzelver maandt van hetzelve jaar, door Cornelis Cleyn, Leeraar in de Hervormde gemeente te Lekkerkerk en Zuidbroek. Benevens een opdragt aan deszelfs heer Vader, Rentmeester van zijne doorl. Hoogheid en Burgemeester enz. te Leerdam. Rotterdam 1782.

Dankoffer voor de eerstelingen van Nederlands vrijheid, bij het vieren van het tweede Eeuwgetij der inneeming van den Briel, door de watergeuzen, Gode binnen deze stad op Woensdag den 1 April 1772 plegtig opgedragen, naar aanleiding van een redevoering over Psalm 66:1-15. Brielle 1772.

De voortreffelijkheid van den christelijken godsdienst boven de Heidensche wijsbegeerte. 's Hage 1783.

Proeve van aanmerkingen op eenige plaatsen der Schrift. Leyden 1790. De verscheining van den verrezen Heiland.

Verzaameling van aanteekeningen op het 1e (2e) deel der Vaderlandsche Historie van J. Wagenaar. Rott. 1790-91. 3 stukken.

In het bezit van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde, is een brief van Cleyn aan N.N., geschreven te Brielle in 1773.

Litteratuur: v.d. Aa. ll. dl III. blz. 468. (Uitgebreid).