Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2

[Jacobus Clercquius]

Clercquius (Jacobus) begon zijn loopbaan als proponent te Schermerhorn, als opvolger van Petrus Cabeljauw in 1638 en was achtereenvolgens werkzaam te Alkmaar (ber. Sept., bev. Nov.) 1634-1638, te Haarlem (ber. Juli, bev. Augs.) 1647-Febr.

[p. 105]

1656 en te Amsterdam (bev. 20 Febr.) tot zijn overlijden, 't welk plaats had den 2den Nov. 1680. Hij was reeds vroeger te Amsterdam beroepen (13 Juli 1646), doch destijds was dat beroep door ‘Burgemeesteren geëxcuseerd.’ Met betrekking tot zijn beroeping te Amsterdam vertelt Hans Bontemantel (De regeeringe van Amsterdam soo in 't civiel als crimineel en militaere. Uitgegeven door dr. G.W. Kernkamp. dl. II. 's Gravenhage 1897. blz. 119: ‘De regeeringe van 't voorleden jaer (d.i. uit 1655) .... zoodat quaemen te beroepen eenen Petrus de Witte, staende tot Delft, een seer onrustich man en (Andries) Lantsman, staende tot Lijden, wesende een discipel van den professor Voetius tot Utrecht, ende (Jacobus) de Clerck, staende tot Haerlem, die dry daegen voor zyn beroep getrout was met de dochter van Burgemeester de Vry zaliger, welcke twee laeste al voor deezen alhier beroepen weezende, door Burgemeesteren in die tyt weesende, waeren afgeslagen. Het door Bontemantel meegedeelde en hier van hem overgenomene, bevestigt, wat Veeris in zijn Vern. Kerkel. Alphabet (Enkhuyzen 1756, op blz. 44) zegt: dat het eerste beroep ‘door Burgemeesteren werd geëxcuseerd,’ volkomen waar is, maar de reden, waarom dit gedaan werd, die wordt niet opgegeven. Zou zijn huwelijk met mejuffr. de Vry, misschien ook iets tot zijn beroep, of liever tot de goedkeuring er van door de Amsterdamsche magistraten hebben bijgedragen?

Van hem zag het licht: De Psalmen Davids, mitsgaders de andere gewoonlicke gezangen op deselfde wijsen, en afdeelingen van verzen, als die in de Nederduytsche Gereformeerde Kercken gebruyckt worden. Op rijm gestelt door J. Clercquius, geheel op sangnooten en op een sleutel gestelt door C. de Leeuw, Amst. C. Commelyn 1664.

Evangelische olye uytgestort ter inwyinge van de nieuwe kerck tot Haerlem (1648). 2e druk. Vermeerdert met een 3-tal predikatien. 1651.

Litteratuur: v.d. Aa. ll. dl. III. blz. 438-39. (Uitgebreid).