er te Vlissingen een ‘zware pestilentie en stervte, waar door volgens onze doodboeken in dat ene jaar zoo groten als kleynen, hier stierven 1685 menschen.’ Onwaarschijnlijk is het niet, dat hij tot de slachtoffers dezer vreeselijke ziekte heeft behoord.
Hij vertaalde en schreef:
ΙΣΡΛΗΛ ΑΓΧΙΘΑΝΗΣ. Doodts alarm of de Voorbode van een nakende Doodt, geslagen in een Lyckpredicatie op den seer Eerweerden Joseph Hall Th.D. onlangs Bisschop van Noorwich enz. door J. Whitefort. Middelb. 1666 (Clemens zette het oorspronkelijk in het Engelsch geschreven boek in onze taal over). |
Eenige subyte, korte ende bij occasie voorghevallene geestelicke Meditatiën. Brandend Hert en Christelicke Dachrekeninghe. Middelb. 1662. |
Psalm 148. Sneeuw en Vijerdamp of een korte Verhandelinge over den sneeuw en de Cometen enz. 2 dln. met een bijgevoegd A.B.C. van naer gelesene occasionele meditatiën. Middelb. 1665. ‘Uit de voorrede van het eerste deel blijkt, dat in dat jaar een comeet aan den hemel verscheen; en dat hij de andere stoffe over den sneeuw, voorheen eens in enen sneeuwtijd behandeld had.’ |
V.d. Aa vermeldt nog: Over de brief van Paulus aan de Corinthen en over de vijf Monarchiën op aarde, over Daniël II vs. 44 en 45 tegen Christus ligchamelyk Koningrijck.
Litteratuur v.d. Aa, ll. dl. III blz. 122 (Uitgebreid). Nagtglas, ll. blz. 128 en 129. P. de la Rue, gel. Zeeland. 2e dr. Middelb. 1742 blz. 50 en 51. Glasius, ll. dl. I. blz. 270. Vrolikhert, Vlissingsche Kerkhemel. blz. 141-143