arbeid begon hij met het houden van een preek over Psalm CXIX:173. Hij was achtereenvolgens predikant te Leiden (ber. in Dec. 1763, in plaats van J.H. Chatelain, afsch. met Hand. XX:32, den 26sten Jan. 1764, intree 15 Febr. met Psalm CXIX:8, bevestigd den 12den Febr. 1765 door zijn oom J.G. Chaufepié uit Amsterdam met Acta XX:22), te Amsterdam (ber. 12 Juni 1770, afsch. te Leiden 26 Sept. met Act. XX:32, bevestigd door zijn oom den 23sten Sept. met 1 Tim. VI:11, intreetekst Ps. CXIX:73). Door een noodlottig toeval verdronk hij in een der stadsgrachten den 19den Dec. 1807. Over zijn dood schreef G.S. de Chaufepié een brief aan M. Tydeman (Cat. van de M. der Nederl. Letterk. HS. blz. 59).
Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. III, blz. 335 en 336 (uitgebreid).