[Joannes Camerlingh]
CAMERLINGH (Joannes) zag het levenslicht te Ruinen, den 21sten Dec. 1692. Zijn vader was Johannes, predikant aldaar (gest. den 25sten Juli 1707) en zijn moeder Werma Margaretha Aalsen. Op 11-jarigen leeftijd ging hij naar de Latijnsche school te Harderwijk, waar hij twee jaar vertoefde, daarna studeerde hij nog 4 jaar aan een dergelijke inrichting te Zwolle en eindelijk ontving hij nog een jaar privaatles in zijn geboorteplaats van Ds. J. Eilbragt, den opvolger zijns vaders. Voldoende met kennis toegerust om de academische lessen te volgen, ging hij naar de hoogeschool te Harderwijk, waar hij o.m. de lessen volgde van de hoogleeraren Joh. Meijer en Corn. van Houten; terwijl hij zijn studie voltooide te Leiden, alwaar hij den 9den Sept. 1714 als student in de godgeleerdheid werd ingeschreven. Vooral met het doel de colleges bij te wonen, gegeven door de professoren Franc. Fabritius en Taco Hajo van den Honert, was het, dat hij Leiden bezocht.
Praeparatoir geëxamineerd in de classis Meppel, den 3den Dec. 1715, werd hij den 5den Febr. 1723 beroepen te Steenwijkerwold, alwaar hij, na afgelegd peremptoir examen, den 18den April d.a.v. bevestigd werd. In deze gemeente is Camerlingh voortdurend werkzaam gebleven tot den 29sten Dec. 1757 toen hij stierf, na een korte ongesteldheid. Een gedachtenisrede op hem werd gehouden door Ds. Arnoldus Rotterdam, predikant te Steenwijk, naar aanleiding van Zach. I:5, en wel den 1sten Jan. 1758, terwijl den 2den Jan. almee een gedachtenisrede op den overleden predikant gehouden werd door den Steenwijkschen predikant Elias van der Souw, naar aanleiding van Hebr. XIII:7. De eigenlijke lijkpreek deed Gerardus ab Utrecht, predikant te Giethoorn, die den 15den Jan. 1759, sprak over Ps. XXII:32.
Camerlingh was te Steenwijkerwold zeer gezien evenals bij zijn ambtsbroeders in de classis.
Van hem zag het licht:
De schuldigen plicht van gehoorzaamheid van Gods wegen, ter gelegenheid van de Liberale gifte, zijnde twee Predikatiën over Pred. VIII:2 en Jes. XLV:23. Amst. 1748. |
Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. III, blz. 39 en 40. - Vooral Boekzaal 1758a, blz. 198-203. - Id. blz. 103. We vinden hier ook eenige, op Camerlingh gemaakte grafschriften.