Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Jacob Burs]BURS (Jacob) zoon van Gilles (Aegidius) en Geertruit Moels, werd geboren (Nagtglas, ll. blz. 91) te Vlissingen, den 16den Oct. 1589. Dat Nagtglas gelijk heeft, is waarschijnlijk, want in het lidmatenboek der Middelburgsche gemeente, vinden we: 100e avondmaal, no 109 Geertruijt Moels, met attestatie van Vlissingen, huisvrouw van Mr. Gillis Burs, 29 Oct. 1589. Ofschoon dus Burs, naar alle waarschijnlijkheid ± den 5den Juni van laatstgenoemd jaar als predikant te Middelburg is gekomen, schijnt zijn vrouw te Vlissingen te zijn gebleven tot den 29sten Oct., dag, waarop haar de attestatie gegeven werd. Jacob studeerde te Leiden, alwaar hij, den 31sten Oct. 1609, op 20-jarigen leeftijd, als student in de philosophie werd ingeschreven (cf. Alb. Stud. kol. 96. Hier staat, dat hij was Middelburgensis). Na het voleindigen zijner studie, is hij in 1612 predikant geworden te Tolen en aldaar voortdurend werkzaam gebleven tot zijn dood, den 21sten April 1650. Hij ligt begraven in het koor van de kerk. In 1618 woonde hij de prov. synode bij, die van den 9den Oct. tot den 13den gehouden werd binnen Zierikzee, en met den assessor Regius, werd hem opgedragen, het rapport te hooren der Walchersche broeders ‘nopende den staet van de Cruijskercken, daervan sij nu eenige jaren door het vertreck der synodi topsicht hebben gehadt’. Burs mengde zich ook in den sabbathsstrijd. In 1622 verscheen van de hand van Willem Teelinck Rust-tijdt over den Sabbath. Tegen de beschouwing van | |
[pagina 721]
| |
Teelinck schreef Burs zijn Threnos ofte Weeclaghe, aenwysende de oorsaken des jammerlycken stants van het lant ende de ontheyliginge des Sabbathdaechs. Ghedruct binnen Tholen, met Consent van de Burghemeesters der selver stadt 1627. ‘In dit geschrift verweet Burs den strengdenkenden, dat zij een volkomen jodendom wilden invoeren onder de Christenen. Zijn gevoelen was, dat de Zondag niet zoo stipt behoefde onderhouden te worden. Men mocht dan wel eenig werk doen, hetwelk niet uitgesteld konde worden. Men mocht b.v., indien de omstandigheden zulks vorderden, wel zaaijen, ploegen, oogsten, reizen, enz. blz. 41, 42, 175, 176, 235, 249, 283, 340.’ Nog in hetzelfde jaar, waarin dit geschrift van Bursius uitkwam, schreef Voet daartegen Lacrymae crocodili abstersae, waarin hij ‘beslist partij koos voor zijn streng-ascetischen geestverwant Guilielmus Teellingius’, die zich zelf weer verdedigde in zijn ‘Verclaringhe over het stuck van den Sabbath.’ Verder gaf hij in het licht: Tafel des Geloofs, in dewelcke door sekere tegeneenstellinghe blyckelyk gemaeckt wort het onderscheit, dat er is tusschen de Leere der Heyliger Schrifture, dewelcke is de Oude Catholycke Leere door de Heylige Apostelen gheleert en de Catholycke Kerck, ende tusschen de nieuwe menschelycke Leere door de valsche Leeraars in de Kercke Jesu Christi ingevoert en den menschen geleert. Tholen 1629. Kort ende dienstich Berecht over de aenroepinghe der Heylighen, Reliquien, Beelden ende van het kruys. Dordr. 1640. Vindex Coetvs Zeelandici ofte Bescherminghe raeckende den Coetum gehouden in Zeelandt, in den jare 1613. Teghen de onghegronde, erghelicke beschuldinghen van Pieter Lansbergen nu medecijn Mr. Die hy in zyne twee VerantwoordingenGa naar voetnoot1 onlanghs achter een, in Druck wtgegeven heeft. Door Jacobum Bursium, Bedienaar des H. Evangely ..... binnen Tholen..... Middelb. 1648. Hiertegen: Index errorum Coetus Zelandiae. Dat is Aenwijser van de erreuren en fouten by den Caetus (sic). Zelandiae begaen in den jare 1613 teghen D. Philippum ende Petrum Lansbergen, uytgegeven tot wederlegginghe van den bespottelijcken Vindex Coetus (sic). Zelandiae, Jacobi Bursii. Door Petrum Lansbergium. Middelb. 1648. Expurgatio Calvmniarum ofte wtsuyveringhe der lasteringhen en fouten,..... in een Boecxken geintituleert Aenwijser vande fouten in den Coetus van den jare 1613 begaen, etc. Wtghegeven door P. Lansberghe ..... door J. Bursium. Middelb. 1648. | |
[pagina 722]
| |
Hiertegen: Toolschen Schouw-veeger. Dat is: Antwoorde D. Petri Lansbergii, op het vuyle uyt-ghegeven Boecxken Jacobi Bursii, genaemt Expurgatio Errorum, etc. Middelb. 1648. Goeschen stille-vaegher; ofte Beesem om Mr. Pieter Lansberghens Bitterkladden af te vaeghen ende sijne wt-stekende Leugenstrepen voor de derde mael oprechtelijch en naecktelyck te verthoonen. Beschreven door Jacobum Bursium. Tholen 1649. Litteratuur: Glasius, ll. dl. I, blz. 205 en 206. - v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 1627. - Nagtglas, ll. blz. 91. Hier t.p. de vermelding, dat zich in de collectie van het Zeeuwsch Genootschap van W. een paar brieven bevinden van J. Burs, gedagteekend Juni 1631 en Febr. 1634, over kerkelijke zaken. - Zelandia Illustrata, dl. I, blz. 494. - Dr. A.C. Duker, Gisbertus Voetius, 1ste dl. 2de helft B. Leiden 1897, blz. 378-380. - Dr. J.D. de Lind van Wijngaerden, Ant. Walaeus, blz. 126, 128, 137. - Dr. W.J.M. Engelberts, Willem Teellinck. Amst. 1898, blz. 128-132. |
|