[Herman Brunings]
BRUNINGS (Herman), broeder van den voorgaanden en eveneens geboren te Bremen en wel den 4den Maart 1708, werd den 4den Juni 1732 beroepen te Ooy en Persingen, en, na den 16den Juli peremptoir te zijn geëxamineerd, aldaar den 3den Aug. bevestigd. Terwijl hij hier stond, verscheen van hem in de Miscellanea Duisburgensia. T. II. Fasc. III. Amst. et Duisb. p. 516-528 een studie: Notae et conjecturae quaedam exegeticae ad Hebr. XI:1-6. Van Ooy en Persingen vertrok hij in 1737 naar Hasselt (ber. Mei 1737, afsch. 23 Juni, bev. 7 Juli) waar hij 24 jaar gewerkt heeft. Zijn laatste gemeente was Drachten (ber. Nov. 1760, afsch. 12 April, bev. 19 April 1761). Hij stierf hier den 6den April 1777. Den 15den d.a.v. ter aarde besteld, werd de lijkrede over hem uitgesproken door Ds. H. Groenman, naar aanleiding van Hebr. XIII:7. Hij was een zeer vroom man.
Litteratuur: Boekzaal 1777a, blz. 677-679.