Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Henricus Brinck]BRINCK (Henricus), aanschouwde het levenslicht te Franeker den 24sten Sept. 1645, als zoon van Christianus. Hij ontving zijn geheele opleiding in zijn geboortestad en werd in de classis van Franeker in 1667 toegelaten tot den predikdienst. Beroepen in 1668 te Buitenpost (geapprobeerd den 3den Aug. en aangenomen tot lid der classis van Dokkum den 7den Sept.), werd hij bij resolutie der Ged. Staten van Friesland van den 22sten April 1677 aangesteld tot veldprediker. Naar Joure verroepen, nam hij afscheid den 12den Mei 1678, om een week later in deze zijn tweede gemeente bevestigd te worden. Ook weer, terwijl hij hier werkzaam was, werd hij, volgens resolutie van den 9den Oct. 1683, aangesteld tot veldprediker op een tractement van 100 gulden bij den luitenant-generaal van Aylva. Den 21sten | |
[pagina 616]
| |
Febr. 1687 zag hij zich beroepen te Utrecht en den 24sten April werd hij hier bevestigd door Herman van Halen. Voor een op hem naar Rotterdam uitgebracht beroep in 1689 bedankte hij. Hij overleed den 9den Juni 1723. ‘In de kragt zijner jaren was hij van een gezonde gesteltheit des lichaems. In zijn ouderdom was hy fris en gezont; het graveel maakte een eind aan zijn leven en hij preekte het laatst voor zijn gemeente op den 2den pinksterdag 1723 over 2 Kor. 2 vs. 9. “Vijf en vijftig jaer” van zijn leven, “heeft hy, ten dienste van Godts kerk gesleten, en van die, zes en dertigh jaer in deze gemeente (d.i. Utrecht). In 't jaer 1718 vierde hy alhier zyn vyftigjarigen predikdienst met een leerreden over Ps. LXXI:17 en 18.” Hij was “Scholarch” der Hieronymusschool en medebestuurder van de beurs van Prof. Maestricht.’ Brinck is vooral bekend, door den hevigen strijd, dien hij gevoerd heeft tegen Prof. van der Waeyen te Franeker en tegen David Flud van Giffen, pred. te Nieuwbrongerga. In 1681 liet hij, uit naam der classis van Zevenwouden, het licht zien: Waarschouwing aan de Friesche kerken, en kort daarop verscheen, mede op naam van dezelfde classis: Goede zaak en goede trouw. Met de gansche classis van Zevenwouden in zijn gevolg, stelde hij het beruchte gravamen tegen de nieuwe opiniën in de heilige theologie en tegen de philosophie van den paapschen Des CartesGa naar voetnoot1). In dezen geheelen strijd, waarbij Brinck echter niet verhinderen kon, dat van Giffen te Sneek beroepen werd, leeren wij hem kennen als een onvermoeid strijder voor de Gereformeerde beginselen, waarvan hij een warm pleitbezorger en beslist aanhanger was. Als zoodanig leeren wij hem ook kennen uit zijn verzet tegen den Zutphenschen predikant Johannes Vlak. Tegen de beginselen door dezen voorgestaan, schreef Brinck: De ware leer der regtvaardigmaking benadeeld door L. Vlak | |
[pagina 617]
| |
doch verdedigd en bevestigd door de Ed. vergaderingen van de klasse en kerkenraad van Utrecht. ‘In dit werk worden de in den tekst gemelde stellingen met een vinnige pen bestreden.’ Wars van alle nieuwigheden, behoort Brinck ongetwijfeld tot de vurige verdedigers der Gereformeerde beginselen. Behalve de reeds genoemde werken schreef hij nog: Toetsteen der waerheit en der dwalingen. Leeuw. 1685. Toetsteen der waerheit en der meiningen ofte verhandelinge van seckere Cartesiaansche en Coccejaansche vraagstukken. Utr. 1691. Ontschakelinge van het genaemde keten der Prophetische godgeleerdheit of schriftmatige verdediging der oude uitleggers enz. tegen de nieuwigheden en ongerymtheden van Johannes Coccejus en Henricus Groenewegen. Leeuw. 1683. 2 dln. In dit werk legt Brinck, den Coccejanen 144 vreemde gevoelens ten laste ‘doch (zeggen Columba en Dreas in hun Naamlijst der predik. van Dokkum blz. 37 en 38) bij deze multiplicatie, kan wel een substractie plaats hebben.’ Moetgeving aen de treurige Zions. Ongenoegsame satisfactie gedaan door den auteur van het boek de Betoverde Werelt genaamt, in seekere art. uitgeg. na 22 Jan. ll. Utr. 1692. Nog worden genoemd bij v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 1323 (in aansluiting aan v. Abkoude en Arrenberg, Naamregister van Nederl. boeken): Prophetische godgeleerdheid. Leeuw. 1683. Over de Openbaring van Johannes. Lijkreden op Anna, gravinne van Solms. Keten der zaligheit. Schriftmatige verdediging. Over de val van den antichrist. Coccejaansche en Cartesiaansche verschillen. Geestelijk huwelijk. Brieven tegen Willem Deurhof. Litteratuur: Boekzaal 1723a, blz. 764-766. - T.A. Romein, Naaml. der predikanten, enz. blz. 905 en 621. - E.J. Diest Lorgion, De Nederd. Herv. kerk in Friesland. Gron. 1848. (Hoofdst. V, 1680-1693), blz. 166 enz. - Hier zoowel als bij IJpey en Dermout, ll. dl. II, 515-525 en ‘Aanteekeningen’ blz. 338-341, wordt de strijd beschreven, door Brinck gevoerd tegen van Giffen en v.d. Waeijen. Verder dl. II, 569 en 570, en ‘Aanteekeningen’ blz. 370 en 371. - v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 1321-1323. - Dr. J. Reitsma, Gesch. van de Herv. en de Herv. kerk der Nederl. 2de dr. Gron. 1899, blz. 294 en 295. |
|