Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Albertus Brink]BRINK (Albertus) werd te 's-Gravenhage geboren den 22sten Dec. 1755. Na het noodig voorbereidend onderricht te hebben genoten, werd hij alumnus van het Statencollegie, en den 13den Sept. 1776 werd hij ingeschreven als student in de godgeleerdheid aan de Leidsche universiteit (cf. Alb. Stud. kol. 1122). Beroepen te Vuren en Dalen, werd hij hier, na den 12den Juni peremptoir te zijn geëxamineerd, bevestigd den 14den Juli door Ds. J.A. Eiker uit Deil en Enspijk. Terwijl hij hier arbeidde, ontving hij den 22sten Sept. 1785 een beroep naar Velzen, alwaar hij den 13den Nov. zijn werk aanvaardde. Slechts korten tijd vinden we hem t.d.p., want reeds den 22sten Oct. 1786, werd hij geroepen naar Delfshaven tot opvolger van Fredericus Glashorst. Na den 19den Nov. zijn afscheid te hebben gepreekt, begon hij in zijn derde gemeente zijn werkzaamheid den 3den Dec. In 1789 en wel den | |||||
[pagina 618]
| |||||
21sten Juni, kwam hij te Leeuwarden (afsch. te Delfshaven den 24sten Mei). Te Delfshaven zijnde, heeft hij voor verscheidene op hem uitgebrachte beroepen bedankt. Dit deed hij ook in 1800, toen men hem te Dordrecht begeerde. In genoemd jaar naar de Merwedestad geroepen, werden, door het beste deel der gemeente te Leeuwarden pogingen in het werk gesteld om hem te houden, en toen gemerkt werd, dat het drukke preekwerk, een oorzaak zou kunnen worden voor hem om te vertrekken, werd hieraan te gemoet gekomen, door het besluit, dat voortaan in één der kerken, waar des Zondags altijd tweemaal werd gepreekt, zulks maar eens meer zou geschieden. Hierdoor zag Brink zich genoodzaakt voor Dordrecht te bedanken. ‘Hij bleef te Leeuwarden, doch tot groot misnoegen van velen dergenen, die hun stem, tegen het besluit om de preekbeurten te verminderen, hadden uitgebracht.’ Ook werd hij voor de voornaamste oorzaak gehouden, dat er jaren achtereen niet zulk een levendig godsdienstwerk in de gemeente meer bespeurd werd, als voorheen. Deze beschuldigingen werden tegen hem ingebracht door de lui, die stonden onder den invloed van Jelle Corinus en de Jong, (een bakkersknecht), die een nieuwe hervormde gemeente (in de wandeling bekend als de pepernooten-kerk) hadden gesticht, die onder groote beroering slechts twee jaar heeft bestaan, doch toen op het gezag van het departementaal gezag opgeheven werd. Aan de reputatie en aan de hooge vereering, die de gemeente te Leeuwarden aan Brink toedroeg, schaadde dit verzet niet, en met groote droefheid en diepe smart, hoorde men den 22sten Maart 1810, dat de eerwaardige man overleden was. ‘Zijn nuttig en werkzaam leven werd in den ouderdom van 54 jaren en 3 maanden, door een bedwelmenden zinkingkoorts geëindigd.’ Van hem wordt getuigd dat hij met veel vrucht gearbeid heeft in de verschillende gemeenten, die achtereenvolgens door hem bediend zijn, en te Leeuwarden zou men lang blijven denken aan ‘den ijver en getrouwheid, waarmede hij onder haar het rijk van waarheid, geloof en liefde had opgebouwd’ ook aan dien christelijken geest, waarmede hij doordrongen was, en welke hem ook deed beleven hetgeen hij anderen leerde; zijne minzaamheid, opregtheid, hulpvaardigheid en deelnemende menschenliefde’, zouden steeds een gelukkige gedachtenis achter laten, terwijl zijn ‘uitgegevene geschriften tot een duurzaam getuigenis zouden blijven strekken ‘hoe hij zeldzame bekwaamheden met een eerbiedig geloof aan God en den Verlosser en met een blijmoedige opvolging van de voorschriften der christelijke leer vereenigde.’ H.N. Ferf, hield een lijkrede op hem, die in 1810 te Leeuwarden het licht zag. De groote verdienste van Brink ligt in de allereerste plaats op catechetisch gebied. Van hem zag het licht:
Van dit laatste verscheen een Maleische overzetting: Adjaran gampang dari agama serani pendek. Nieuwe druk. Samarang 1844, bezorgd door C.F. Lammers van Toorenburg. Onderwijs in de bijbelsche geschiedenissen van het O. en N. Verbond. 2 stukjes. Leeuw. | |||||
[pagina 619]
| |||||
Het afscheid van Jezus van zijn leerlingen en zijn bede tot den Vader. Leeuw. 1803. Over den eersten brief van Joannes. Amst. 1806. Godsdienstige opwekking bij het doen der belijdenis. Leeuw. 1807. De leer en leerwijze van Jezus ontwikkeld, bijzonder voor ongeleerden. Leeuw. 1812. Handleiding voor ongeleerden. 10de druk. Leeuw. 1828. Eenvoudig onderwijs in de godsdienst, met eenige bijbelplaatsen vermeerderd. 22ste druk. 1849. Aanmerkingen over de dichtkundige boeken des O.T. 3 st. Leeuw. 1817Ga naar voetnoot1). Bijbelsche geschiedenis, een leerboek. Leeuw. 1813. Bijzonderheden uit het leven van zekeren oefeninghouder? Leeuw. 1803. Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 1325. - Boekzaal 1810a, blz. 420/421. - Ypey en Dermout, ll. dl. IV, blz. 273 en 275. |
|