Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Berend Braams]BRAAMS (Berend) studeerde te Groningen, en werd den 5den Augustus 1830, als ‘candidaat in letteren en godgeleerdheid’, door het prov. kerkbestuur van Drenthe, tot de evangeliebediening toegelaten. Beroepen te Nieuweschans in Groningen, April 1833, werd hij d.t.p. den 30sten Juni bevestigd door Ds. Perizonius Mensinga van Nieuwbeerta. Vertrokken naar Indië, was hij hier achtereenvolgens predikant te Makasser 1857, Poerworedjo (Bagelen) 1859, Sumanap (Madura) 1862, Pontianak (Borneo) 1864. Terug in Nederland met verlof in 1864, werd hij in 1869 eervol ontslagen en gepensioneerd, waarna hij den 29sten Januari 1870, als hij zich in het vaderland weer beroepbaar had gesteld, bevestigd werd te Grijpskerke in Zeeland. Hier is hij werkzaam gebleven tot den 5den Nov. 1876, toen hij met Joh. XIV:17a afscheid nam èn van zijn arbeid in laatstgenoemde gemeente èn van den predikdienst in het algemeen, want op dien dag ging zijn emeritaat in. Hij stierf te Kampen den 13den Nov. 1881. Hij gaf uit:
In 1873 was hij bezig met het vertalen van een werk van den predikant der Engelsche gemeente te Batavia, John Mühleisen, Arnold B.D. (consular chaplain at Batavia), getiteld: English biblical criticism and the authorship of the pentateuch, from a german point of view. 2 ed. Londen 1864. Dit werk bevat een poging om aan te toonen dat het boek Genesis één geheel is en niet bestaat uit verschillende brokstukken. | |||||
[pagina 554]
| |||||
Proeve eener verklaring van Matth. XI:12. Middelb. 1875. Van zijn hand is mee afkomstig het artikel over Nieuweschans in Van der Aa's Aardr. Woordenboek der Nederlanden. Litteratuur: C.A.L. van Troostenburg de Bruijn, Biogr. Woordenboek enz. Nijm. 1893, blz. 50 en 51. (Aangevuld). |
|