[Pieter Bontemps]
BONTEMPS (Pieter, Pierre) werd den 4den Nov. 1627, op achttienjarigen leeftijd ingeschreven als student te Leiden (Alb. Stud. kol. 205. Petrus Bontemps. Gallo Belgus. 18 P.). We ontmoeten hem later als ‘bedienaer des H. Evangeliums in de Fransche tale binnen Haerlem’). Hij schreef, voor zoo ver we weten, uitsluitend tegen te Doopsgezinden:
Kort bewijs van de menighvuldige doolingen der Wederdoopers ofte Mennisten. Haarlem 1641, 1653, 1661. Hiertegen schreef P. Verkindert, Korte ontschuldiginge over d'onbehoorlijcke ende al te sware beschuldinge van P. Bontemps. Haerlem 1643. Dit gaf Bontemps aanleiding opnieuw de pen ter hand te nemen en nu zagen van hem het licht:
Noodige aenmerkingen op de krachteloose ontschuldiginghe van P. Verkindert. Haerlem 1643. |
Verkeertheyt van de leere der Wederdoopers. Haerlem 1643. |
Daarna kwam J. Hendriksz. met Wederlegginge van de argumenten voorgestelt door P.B. om te bewijsen dat de Menniste leeraers zijn bijde goddelijcke en menschelijcke majesteitsschenders. Amst. 1643.
Verder hebben we van Bontemps: Naerder ontdeckinge van de grove en schadelicke dwalingen der Mennistische secte den Blocq genaemt. Haerlem 1643. Wat hierin gezegd wordt, wordt dan weer weerlegd in: Spongie tot afwasschinge van de vuyle vlecken, die P.B. de Mennisten nu weder heeft aengewreven in naeder ontdeckinghe, enz. Amst. 1643.