[Paulus Bonnet]
BONNET (Paulus) aanschouwde het levenslicht te Naarden, den 16den Nov. 1716. Proponent geworden te Utrecht den 6den Maart 1748, heeft hij tot standplaatsen gehad Ingen (ber. 8 April 1748 bev. 28 Juli); Amersfoort (ber. Febr. 1749, bev. 1 Juni), Middelburg (ber. 18 Maart 1753, bev. 3 Juni), Rotterdam (ber. 16 Mei 1757, bev. 7 Aug.). In deze laatste gemeente heeft hij bijna 43 jaar gearbeid tot den 22sten April 1800Ga naar voetnoot1), toen hem, in het 84ste jaar zijns ouderdoms, wegens toe- | |
nemende verzwakking, bijzonder van 't gezicht, een eervol emeritaat werd verleend. Bonnet stierf den 13den Dec. 1803.
Hij gaf uit:
Zes leerredenen, de beoefening van den Chr. godsdienst betreffende. Utr. 1799. |
Leerredenen over het leven van David. Met register. 8 dln. 1787-1795. De eerste zeven deelen bevatten 86 leerredenen, het 8ste deel is het register. |
Litteratuur: Boekzaal, 1748a blz. 377; 1748a blz. 480; 1748b blz. 221; 1749a blz. 249 en 716; 1753a blz. 351 en 687; 1757a blz. 571; 1757b blz. 254. v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 853.
|
-
voetnoot1)
- De laatste maal preekte Bonnet, den 15den Juli 1800. Immers zegt G.W.J. Bonnet op blz. 36 van de laatste euangelieraad; ‘weinige dagen voor mijns vaders dood, hield hij met mij een vrij langdurig en levendig gesprek; toen was het, dat hij mij zijne laatste raadgevingen aan de gemeente mededeelde, op dat ik ze aan u (gemeente) zoude overbrengen. Dit was mij te aangenamer, om dat mijn vader, - toen hij den 15den July van het jaar 1800, 's weeks voor mijne bevestiging in zijne plaats, van dezen zelfden leerstoel de gemeente uit Judas vs. 20 en 21 vermaande ..... om dat hij, zeg ik, toen nog hoop had, nu en dan eens, tot de gemeente te spreeken; - dan, hier in wierd hij, door een zware ziekte en daarop gevolgde verzwakking, voor altijd verhinderd.’
Ik teekende zoo spoedig ik maar kon, 't gene mijn vader op zijn sterfbed sprak, op; - en bijna woordelijk waren zijn gesprekken deze:
Zoon! behalve hetgene ik in de Aanspraek voor mijne zes leerredenen gezegd heb, verzoek ik u nog aan de gemeente te zeggen, niet uit verkeerd vooroordeel, en om dat anderen het zeiden, - maar met de volste overtuiging heb vastgehouden aan de leer van het Christendom, zoo als die in de ‘Formulieren van eenigheid onzer kerk’; ook in de uitmuntende ‘Nederlandsche geloofsbelijdenis’ - die maar al te weinig gelezen wordt, - is uitgedrukt, en dat die leer der vrije genade, in het gezigt des doods mijn ware trooste, en die lieve Heer Jezus Christus, de Eeuwige Zoon van God door het geloof in Hem, nu ook mijne zaligheid is.’ We vernemen hier duidelijk het standpunt door Bonnet ingenomen.
|