Hulst, den 4den Nov. 1645, met zijn ambtgenoot Pieter Lodewijks aldaar, den dienst waar.
Hij schreef:
Jehova Nissi ofte Keeten-slachs-gedenckteeken. (De slag op 't Slaak had plaats in den nacht van den 12den op den 13den Sept. 1631) ende Baniere enz. Tot Middelburgh anno 1631.
De schrijver onderteekent de opdragt aan de Staten-Generaal en Prins Frederik Hendrik met de voorletters C.B. Op blz. 61 en v.v. vindt men merkwaardige bijzonderheden betrekkelijk de ‘Overwinninghe over de Spaansche scheeps-armade in de Keeten’, volgens de voorrede inzonderheid ontleend aan ‘het journael vande Heer Vice-Admiraal Marinus Hollaer’.
Schrick van Vlaanderen en Braband enz. Van dit werk zijn verscheidene drukken verschenen (zie o.a. Fr. Muller, Bibl. van Nederl. Pamfletten, 2de dl. nos 2989, 2990 en no 3075. Rogge, Cat. v. Pamfl. blz. 161 [stuk II, afd. I]. De Wind, Bibl. der Nederl. geschiedschr. blz. 489 en 490 prijst het als een niet onbelangrijk werk.
Spiegel voor de jeucht, daerin Oude en Jonghe konnen sien de wreede Tyrannijen, en moordadigheden ghepleeght in meest alle de deelen van de Wereldt enz. Middelburg 1664.
Litteratuur: Boekzaal 1723a blz. 248; 1724b blz. 263. Nagtglas, Levensberichten enz. blz. 35. v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 462/63.