Historie sedert het verlenen van 't Edict van Nantes in 1599, enz. (cf. Knuttel, Nederl. bibliographie van Kerkgesch. Amst. 1889 blz. 26). Ongetwijfeld is dit het meest bekende werk van Benoist. Bij de samenstelling er van maakte hij veelvuldig gebruik van de Mémoires van Tessereau, den ex-secretaris van Lodewijk XIV, gestorven te Rotterdam in 1689, terwijl hij het verrijkte met tal van officieele bescheiden.
Naar aanleiding van het schrijven van dit werk trad tegen hem in 't krijt, om Lodewijk XIV te rechtvaardigen, P. Thomassin, priester van het Oratorium te Parijs met een traité historique et dogmatique des édits, waaraan P. Bordes een supplement had toegevoegd. In de Nouv. de la rêp. des lettres van Oct. 1705, schreef Benoist, dat hij hierop zou antwoorden, maar dit is niet gebeurd.
Sermons sur divers sujets. Delft 1698. Deze bundel bevat vier preeken. De eerste is uitgesproken op den dankdag over den vrede, gesloten te Rijswijk (tekst Jesaja 32:17 en 18), de tweede is over Philip. 1:27, de derde (waarin gehandeld wordt over erfzonde) gaat uit van Ezech. 16:3 en 4. De vierde leerrede sluit zich aan de derde aan, en spreekt over Jezus Christus als het slachtoffer voor de zonde, naar aanleiding van 2 Cor. V:21.
Dissertationes epistoliae tres, in priores octodecim versiculos primi capituli Evangelii secundum Joannem circa Christi divinitatem. Rott. 1697. In dit tractaat bestrijdt de schrijver het Socinianisme van J. le Clerc.
Avis sincères à M.M. les Prélats de France sur les lettres qui leur sont adressées sous le titre de Prélats de l'Église gallicane. Z. pl. Anonieme brieven, die om de 12 of 14 dagen verschenen. De eerste is gedateerd op den 1sten Juli 1698. Na den zevenden komen er twee andere getiteld: Lettres à tous les réformés françois ou qui sont encore dans le royaume sous l'oppression, ou qui sont dispersés dans toute l'Europe, et à tous autres qu'il appartiendra. La Haye 1698. Hierin vinden we zijn strijd met Jaquelot. In 1691 verbood het consistorie der Walsche gemeente te Delft aan beide antagonisten om het schrijven tegen elkaar voort te zetten. Benoist, die 't beloofd had hield zich aan zijn belofte; maar Jaquelot niet.
Lettre à M. l'archevêque de Reims.... cet. gedateerd Digne, 15 Sept. 1700.
Eliae Benoist in Gallicana Delfensi ecclesia v.d. ministri adversus epistolam v.p.r.d. Taco Hajo van den Honert ecclesiae Amstelodamensis pastoris, de stylo novi testamenti amica expostulatio illi ipsi inscripta: qua plurima ad eam quaestionem pertinentia expundentur et illustrantur. Delft 1703. Dit boek is gericht tegen Syntagma dissertationum de stylo novi Testamenti Graeco, quas collegit, atque una edi curavit Taco Hajo van den Honert, ecclesiae amstelodamensis pastor. Amsterd. 1702.
Merkwaardig is wat Benoist op blz. 16, 20 en 21 zegt over de theopneustie. Het geschrift loont nog ruimschoots de moeite der lezing.
Mélange de remarques critiques, etc. Delft 1712.
Lettre de M. Benoît, ministre de la R.P.R. à Alençon, au P. prêdicateur des Jésuites de la même ville, ged. uit Alençon 29 Janv. 1681 en geplaatst in de Dissertations de Tilladet.
Behalve deze gedrukte werken en verhandelingen, bestaan er nog tal van handschriften van hem, waarin hij dikwijls de zonderlingste idéen ontwikkeld, o.a. dat de wijsbegeerte van Cartesuis en van Spinoza niets anders is dan ijdele droomerij.
Litteratuur: La France Protest. 2me éd. T. II, col. 269-276.