[Johannes Henricus Bekker]
BEKKER (Johannes Henricus), zoon van Balthazar en diens huisvrouw Frouk(je) Fullenius, werd geboren te Loenen, den 25sten Juni 1676. Nadat hij de triviale school had bezocht te Amsterdam, werd hij eerst student te Harderwijk, waar hij woonde ten huize van prof. Mejer; daarna te Franeker, om er de lessen te volgen van van der Waeyen, Vitringa en Roël. In 1701 werd hij bevorderd tot s.s. ministerii candidatus, nadat men hem in het bijzonder had onderzocht in de gevoelens van zijn vader over de werkingen der geesten. Uit de antwoorden, toen gegeven en uit wat hij namaals preekte, blijkt duidelijk, dat hij het in dit opzicht met zijn vader volstrekt niet eens was, wat evenwel niet verhinderde, dat hij ‘niet wel konde verdragen, dat iemant zijnen vader stelde in den zelven rang met Pontiaan van Hattem, Leenhof, ja zelfs Spinoza, even als of hij een atheïst was geweest, en men Godt niet konde vrezen, en in hem geloven, zonder ook den Duivel te vrezen, en dien bozen geest zulk een algemene heerschappij toe te schrijven.’
Den 11den Sept. 1703 als candidaat geapprobeerd, werd hij predikant te Wijckel, en den 9den Oct. lid van de classis. Beroepen te Jelsum, kreeg hij den 4den Augs. 1705 zijn demissie, om den 30sten Augs. d.a.v. in zijn nieuwe gemeente zijn intree te houden.
Na een langdurige ziekte stierf hij ten huize van een zijner kinderen te Jelsum den 3den Juni (Juli) 1737, alwaar hij den 14den in het familiegraf van moeders zijde werd bijgezet.
Bekker was gehuwd met Zytske Baukes Unia in 1710.
Van hem zag het licht:
Sterf-bedde van.... B. Bekker.... voornamentlijk voorgestelt uit syne redenen tegens verscheidene gebruikt: en sulks na een vooraf-gaande kort ontwerp van sijn leeven, volgens sijn eigen hand-schrift, gevonden onder sijne nagelaten papieren. Te samen, tot stuitinge van valsche geruchten, uytgegeven door zijn soon J.H. Bekker S.S. theol. et math. stud. t' Amst. bij Dan. van den Dalen (1703). Met voorrede van 1 Sept. 1698.
(Dit boek werd dus uitgegeven 5 jaar, nadat het geschreven was. Tijdens de samenstelling was de auteur nog student).
Litteratuur: Boekzaal 1737b blz. 230 en 231. Romein; ll. dl. I. blz. 80, dl. II. blz. 430. Romein geeft als geboorteplaats van J.H. Bekker op (dl. II. blz. 430) Weesp, waar Balthasar, den 12den Juli 1676 bevestigd werd. Is, gelijk de Boekzaal t.a.p. aangeeft, degeboortedag 25 Juni 1676, dan is hij te Loenen geboren, waar, op dien datum, de vader nog predikant was. Ook zegt Romein (dl. I. blz. 83) dat Johannes niet den 3den Juni 1737 is overleden, maar den 3den Juli. De bron, waaruit hij de twee van de opgave in de Boekzaal afwijkende data geput heeft, vermeldt Romein niet.