[Johannes Beeltsnyder]
BEELTSNYDER (Johannes), geboren te Amsterdam den 7den October 1603 (van der Aa; ll. dl. II. blz. 253 geeft ten onrechte 1683), of te Wapserveen, waar hij zich in 1628, volgens handelingen van drost en gedeputeerden van den 29sten Febr. 1628 ophield, trad als predikant op te Beilen den 1sten Januari 1630. Hij is hier steeds werkzaam gebleven tot 1678 (in 1677 werd zijn schoonzoon Willem Hofstede, die gehuwd was met de dochter van Beeltsnyder, Elisabeth Maria, adjunct predikant van zijn schoonvader), toen door de synode, in April van dat jaar gehouden, hem een eervol emeritaat werd verleend. Hij leefde nog te Beilen, in 1682, toen hij klaagde over de trage betaling van zijn pensioen, hetwelk twee jaren ten achter was. Vollenhove, gaf van hem een afbeelding met een bijschrift. Petrus Hofstede, 's mans achter-kleinzoon, spreekt van hem ‘als een man die in het begin der 17de eeuw het Evangelium verkondigd en beleefd heeft, en wiens geleerdheid en Godsvrucht’ nog in het laatst der 18de eeuw in zijn vaderland in de grootste achting en zegening was (cf. Dr. P. de Bie, Het leven en de werken van Petrus Hofstede. Rotterdam 1899 blz. 3 aant. 1).
Hij schreef:
Gekroonde Stephanus. Amsterd. 1633. |
Lijkreden over Thim. IV:6-8. |
Een verhandeling over den naam Jezus. 1656. |
Een verhandeling over de ware Communicant. 1663. |
Ontledinghe der Christelyke Catechismi. Amst. 1655. |
Opene Fonteyne. Amst. 1657. |
Nieuwjaars Predicatie. |
Over den Lofzang Simeon. |
Waare Christelijke huishouding. |
Over 1 Reg. IV:12 en 13. |
Over Lucas II:29 en 31. |
Salig sterven der kinderen Gods. |
Afsterven van den Soone Jeroboams. |
Over Simeons opregt geloove. |
Ses Predicatien over verscheyde stoffen. |
Den afval der Christenen. |
Litteratuur: T.A. Romein, de Herv. predikanten van Drenthe. Groningen 1861. blz. 36 en 37.