Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Leonardus Beels]BEELS (Leonardus), geboren den 13den Sept. 1674 te Maassluis, waar zijn vader Theodorus destijds predikant was. Drie jaar oud, verliet hij zijn geboorteplaats om deze te verwisselen met Amsterdam, waar zijn vader heentrok. Hier ontving hij onderricht in de Grieksche- en Hebreeuwsche taal van den geleerden Surenhuizen en van ‘eenen Joodschen Docter’, en verder in het Latijn, Grieksch en de geschiedenis van Francius en in de wijsbegeerte van Joh. de Raei. Na twee jaar de lessen der laatstgenoemden te hebben gevolgd (1691-1693), vertrok hij naar Franeker om aldaar in de godgeleerdheid te studeeren. Aan de Friesche academie had hij tot leermeesters W. Coutier, Jac. Renferd, Camp. Vitringa (vader), J. van de Waeyen en H.M. Roël. In 1697 verliet hij Franeker en hij werd den 1sten Juli 1697 in de classis Amsterdam praeparatoir geëxamineerd en daarna tot proponent bevorderd. Beroepen te Breukelen (den 31sten Maart 1699), werd hij den 29sten Mei d.a.v. peremptoir geëxamineerd in de classis Utrecht, terwijl zijn bevestiging door den Utrechtschen predikant Gerh. Douwius, plaats vond in Juni. Na een ruim negenjarigen dienst te Breukelen, trok hij naar Gouda, alwaar hij den 3den Jan. 1709, na bevestigd te zijn door zijn ambtgenoot David van Zeist, in dienst trad. Beroepen te Amsterdam (1 Sept. 1722), nam hij met Judas: 20, den 25sten Oct. afscheid van deze zijn tweede gemeente, om den 1sten Nov. te Amsterdam door Ds. Petr. Canjius, met 2 Tim. IV:12, bij de gemeente d.t.p. te worden ingeleid. Zelf aanvaardde hij zijn ambt den 4den Nov. met Psalm 89:2. - Te Amsterdam is Beels verder werkzaam gebleven en hij vierde hier, den 22sten Juni 1749, met Psalm 73:23 - 28, zijn vijftig-jarig jubilé. Eenige gedichten, bij die gelegenheid vervaardigd, zijn te vinden in de Boekzaal van 1749a blz. 750 en 751. Beels stierf den 5den Nov. 1786, ruim 82 jaar oud. In den laatsten tijd zijns levens had de proponent Jan Cox voor hem gepredikt. Deze sprak ook de lijkrede over hem uit, die later in druk verscheen. Van Beels zagen de volgende werken het licht. Boete- en bededagspredikatie gedaan op een dankdag van het jaar 1706. Babels nederlaag en ondergang. Utr. 1706. Predicatie op de vernieuwing van de kerk te Breukelen. Afscheid van Breukelen en intrede te Gouda. 1709. 's Vyants trouweloze handel vertoont uit Psalm LV: 21-23. Gouda 1709. Vrijmoedigheid der belijdenis. Gouda 1709. | |
[pagina 374]
| |
Lijkpredikatie op G. de Mey, gest. den 7den Febr. 1712 als predikant te Gouda. (Gewoonlijk staat foutief J. de Mey). 's Menschen noodigste betragting voorgestelt in de kerke te Vyanen. Amst. 1716. Abrahams dood en begrafenisse. Gouda 1722. Gronden van den godsdienst. Gouda 1722. Gedachten over Gods beeld in den mensch. Gouda 1722. De bekeerde moordenaar. Gouda 1722. Henochs wandel in een lijkrede op D.J. van Staveren. Amst. 1724. (Deze rede werd uitgesproken den 12den Nov. op Zondagavond in de Oude kerk. Ds. v. S. stierf den 6den Nov. 1724). Het betrouwen in den Doot, in eene lijkpredicatie over D. Casp. Ruppius. (Tekst Spreuk. 14:32). Amst. 1727. Sodoms zonde en straffen, of streng wraakrecht over vervloekte boosheit, en Loths vrouw verandert in een zoutpilaar. Amst. 1730. Van dit geschrift verschenen in enkele maanden tijds, in datzelfde jaar, niet minder dan 3 drukken. Beels gaf deze verhandeling uit met oog op den gruwel, ‘te voren onder ons onbekent, maar thans, helaas openbaar geworden.’ Groot vermogen van weinige vromen, verthoont in een bededaghs predikaatsie over Jesaia I:9. Met een bygevoegde verklaringe van Jesaja IX:1-4 enz. Amst. 1738. Hierin wordt nog eens weer met kracht te velde getrokken tegen de zonde, die in het vorig geschrift bestreden wordtGa naar voetnoot1). Boet- bede- en trooststoffen in verscheide Predikaatsien over uitgelezen texten, voorgestelt en toegepast enz.... Amst. 1737. Deze bundel bevat 13 preeken. Zalige ruste en heerlykheit van Godts knechten. Amst. 1739. Sedert meer dan drie jaar met koorts en bijkomende pijnelijke toevallen bezocht en dit wel in zoo'n hevige mate, dat het soms scheen, alsof hij zou sterven, ten minsten alsof hij nooit meer op den preekstoel zou komen, was Beels in 1738, toch weer in zoo verre hersteld, dat hij meermalen, ofschoon sukkelende, den preekstoel beklom. ‘Deze zijn toestandt deedt hem denken om zoodanige stoffen te verkiezen, welke op de broosheit en vergankelijkheit van 's menschen leven, op zijnen doodt en uiteinden betrekkelijk zijn’ en daarom koos hij ‘ter vertroosting van Godts volk stoffen, welke het zalig afsterven der geloovigen aantonen’. Hij wilde het voor oogen gestelde doel bereiken, door te spreken over Openb. XIV:13; doch de stof, in deze woorden vervat, kwam hem te rijk en te heerlijk voor, ‘dan dat hy die in ene predikaatsie zou afhandelen, weshalven hy zich voornam om die in twe redevoeringen der gemeente voor te dragen. Na de eerste predikaatsie wierdt hy door verheffing van koortse met pijn, eenige weken verhindert op den predikstoel te verschynen en het ander deel van dien text te verklaren. In dien tijdt stierf zijn Eerw. amptgenoot, de WelEerw, Heer Petrus Zaunslifer, Vrydagh den 15 May, en wierdt den volgenden Donderdagh begraven. Wanner hy nu Zondagh daar aan op den predikstoel quam, om het andere gedeelte dier hemelstemme te verklaren, meende hij verplicht te zijn om de salige nagedachtenis te vieren van zynen over- | |
[pagina 375]
| |
ledenen amptgenoot’. Zulks deed Beels nu ook en dit 2de gedeelte van den tekst is dan in dezen bundel de 2de predikatie, die gevolgd wordt door ‘twe andere predikaatsien hier bygevoegt, welke hy na die lijkpreek gedaan heeft. De ene vertoont Bileams wensch of zucht om een zalig afscheidt uit deze wereldt, uit Num. 23:10b, de andere stelt voor de zekere verwachting van David, uit Psalm 17:15Ga naar voetnoot1).’ Bijbel oefeningen. Amst. 1744. Behalve de voorrede enz. 587 blz. Dit boek bevat 16 bijbel-oefeningen. Werkelijk schoon en gloedvol is het gedicht, dat aan dezen bundel voorafgaat en 't welk vervaardigd is door Hendrik Schim. Het laatste vers luidt: O Beels! dat heet met ernst en met verstant te schryven
Vaar voort, ô schandere Godts gezant,
Wiens borst van Pinxtervyer brant!
Verhef Godts heerlykheit met uw geleerde Veder.
En leg die, wen de bleeke doot
U overvoert in Abrams schoot,
Op Godts orakelboek, de kerkhistory neder.
s' Menschen uittersten overdacht en aangedrongen tot betrachtinge van godtzaligheit. Amst. 1748. Dit werk 296 blz. groot, behelst 7 predikaties. Iedere preek wordt, gelijk Beels dit gewoonlijk doet in zijn uitgegeven leerredenen, besloten met een gebed. Jubel-preek, by ene uitbreidinge van Asaphs betuiginge. Met een aanhangsel over Simeons Lofzang. Amst. 1749. Deze preek werd uitgesproken, bij gelegenheid van 's mans vijftig-jarig jubileum. De inleiding is over Prediker III:1-2. De tekst is Psalm 73:23-28. De ‘eerste jubel-preek geeft slechts ene uitbreidende omschrijvinge met ene op de Tytsgelegentheit geschikte Toepassinge, die dan in zes volgende Predikatien nader verklaard wordt, en besloten met Simeons Lofzang.’ Drietal bevestiging predikatien, met het onderwijs der verschene zaligmakende genade Godts. Amst. 1748. De eerste predikatie heeft tot opschrift: De heidenen verwaardigt met het evangelie tot kennisse van des Heeren name en dienst uit Zeph. III:9. Uitgesproken bij de bevestiging te Gouda van Ds. L. Steversloot (9 Juli 1713). De tweede behelst de aanstelling der dienaren door den Here Christus, na Zijne verhoginge, tot de bedieninge van Zijne kerke uit Eph. IV:11-13. Uitgesproken bij gelegenheid der bevestiging van Tiberius Reitsma te Amsterdam (19 Oct. 1727). De derde vertoont het werk van de dienaren des Nieuwen Testaments te doen uit Titus II:15 en werd gesproken toen Ds. Noordbeek te Amsterd. bevestigd werd (14 Juli 1748). De verhandeling over het onderwijs der verschene zaligmakende genade van Godt aan alle menschen, is uit Titus II:11-14. Op het einde vindt men een korte levensbeschrijving van de Amsterd. predikanten C. Ruppius; H. van der Helst; Lamb. Zegers en Tiberius Reitsma. In het Naamregister van Js. van Abkoude en R. Arrenberg, 2de druk, Rotterdam | |
[pagina 376]
| |
1788, worden nog vermeld als door Beels geschreven: gedagten over Gods beeld in den mensch; Lijkpredikatie op D. van Leusden; tweetal van Lijkpredikatien. Amsterdam. Beels was in zijn tijd een beroemd kanselredenaar, wiens werken zeer veel gelezen werden. Litteratuur: Boekzaal 1750a blz. 24-28. |
|