Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1

[Willem Arnold Becking]

BECKING (Willem Arnold), geboren in 1815 te Oldenhove, zoon van J.W. studeerde te Groningen in de godgeleerdheid en werd door het prov. kerkbestuur aldaar, in 1837 tot de evangeliebediening toegelaten. Bevestigd als predikant te

[p. 370]

Goënga den 12^den Oct. 1840, arbeidde hij hier tot den 24^sten Maart 1844. Hij was vervolgens predikant te Hantum (31 Maart 1844-1852), Scharnegoutum (1852-1855), Genemuiden (1855-5 Aug. 1860), Oosterend 12 Aug. 1860 tot zijn dood, den 1^sten Aug. 1872.

Van zijn hand zag het licht:

Vaarwel. Afscheidsrede naar Hand. 18: 21^a, uitgesproken te Genemuiden. Leeuw. 1860.

Het gewijde lot. Intreerede naar Handel. I: 24, 25^a, 26. Leeuw. 1860.

Het is de Heer. Leerrede naar Joh. 24:7 m. Uitgesproken bij de viering van zijn 25-jarige Evangeliebediening. Sneek 1865.