[Antonius Cornelis Barkey]
BARKEY (Antonius Cornelis) zoon van den voorgaande, werd geboren te Kleverskerke, den 11den April 1741. Nadat hij de lagere scholen had doorloopen te Middelburg en te Bremen, studeerde hij achtereenvolgens te Bremen, Groningen, Utrecht (waar zijn naam in het Alb. Stud. niet voorkomt), Duisburg en Leiden. Hier werd hij den 24sten Sept. 1765, hon. c. als student bij de theol. faculteit ingeschreven. Na een jaar verblijf in laatstgenoemde plaats werd hij den 3den Nov. 1766 praeparatoir geëxamineerd door Ds. Rob. Castendijk pred. aldaar, en alzoo tot de evangeliebediening toegelaten.
Reeds in het volgende jaar werd hij tot hoogleeraar in de godgeleerdheid beroepen te Steinfurt, welke betrekking hij den 16den Juli aanvaardde met een oratio inauguralis: ‘de doctrinae et ethices Christianae prae philosophica praestantia et dignitate.’ Vóór hij echter naar Duitschland trok werd hij den 28sten April, na een openbare verdediging eener dissertatio theologico exegetica de pseudo doctoribus quorum mentio fit: 2 Petr. II:1. seq., te Leiden bevorderd tot doctor in de godgeleerdheid. Den 19den Juli 1779, volgde hij den rector magnificentissimus te Burg-Steinfurt op, met het houden eener redevoering: de neglectu Scientiarum ejusque causis praecipuis.
Niet lang heeft hij, met de vele gaven, die hem door God waren verleend, de wetenschap gediend, want hij stierf reeds den 14den Juli 1782, in den ouderdom van ruim 41 jaar.
Behalve zijn acad. proefschrift en zijn oratio inauguralis, zagen nog van hem het licht:
Disputatio de adfectibus veritati noxiis 1770.