weten allen, die Hem de Vader gegeven heeft, opdat Hij haer het eeuwige leven geve, tot welken einde Hem macht gegeven is over allen vleesche; het verkondigt eindelijk, dat alles Genade is, louter Genade en Barmhartigheid, gave Gods, niet uit ons, eeuwige ontferming en mededogen van Jezus Christus den Heiland Zijner Kerke, over allen die gelooven, opdat geen vleesch gerechtvaardigd worde voor God uit de werken, en alles zij tot lof en heerlijkheid van den God hunner Zaligheid!’ Met Da Costa en vele anderen, behoorde Bähler tot die partij in ons land, die meenden: ‘als krijgsknechten van Christus de slapende Gemeente ten strijde te moeten roepen tegen den Geest der eeuw’ en te winnen voor of terugtebrengen tot het apost. Christendom.
Da Costa was zeer met Bähler bevriend en plaatste voor de leerrede, De kleine wolk, als eenes mans hand, opgaande van de zee. enz. Amsterdam 1826, een gedicht, waarvan 't begin luidt:
Getrouwe, wien geen Eeuw van ongeloof en laster
In d'ijver voor Gods Kerk geschokt heeft, of ontzet,
Maar die, in 't heilgeloof van 't Godlijk woord steeds vaster.
Zijn vijand weer bood met de waapnen van 't gebed! enz.
Bähler is waard gekend te worden, hij is een man geweest, die den moed bezat zijner heilige overtuiging en die niet schroomde op te komen en te strijden voor datgene, wat hij waarheid oordeelde te zijn.
Behalve de twee genoemde preeken verschenen nog van hem:
De gedenkdag van Waterloo, beschouwd in betrekking met de jongstleden overstroomingen; enz. over Jesaja 30:18. Amst. 1825.
Elia bij de weduwvrouwe van Zarphat. Leerrede over 1 Kon. 17:8-16. Uitgesproken op den achtsten Maart, zijnde den Overijsselschen biddag voor het gewas, met eene voorede, handelende over het tegenwoordig heerschend Remonstrantsche verwarringstelsel in de Godsdienst, met bijzonder opzicht, onder anderen, tot een daartoe betrekkelijken wenk in het onlangs uitgegeven werk van den Heer W. Broes. (Uit het Fransch). Amst. 1826. De voorrede, waarvan hier sprake is, is voor de kennis van Bähler's godsdienstig standpunt, almee een niet genoeg te waardeeren bron. Er zit gloed en overtuiging in.
Het gevaar van verharding bij een volk. Leerrede over Exod. 7:5. Gehouden op den jongstleden gedenkdag van Waterloo.... Voorafgegaan van een dichtstuk door Vrouwe H.W.M. Bähler, geb. Despar. Bij gelegenheid der in ons land heerschende ziekten.... Amst. 1826.
La voix de l'éternel qui crie à la ville. Michée VI:9. Sermon prononcé le samedi 18 Juin dernier,.... Amst. 1831.
La patience de Job. Sermon sur Job II vs. 9 et 10. Prêché en juillet dernier dans l'église Wall. de Zwolle. La Haye 1834.
Krachtig werd Bähler in zijn geloofstrijd bijgestaan door zijn vrouw, die zich als dichteres eenigen naam verwief, preeken van haar man in onze taal overzette en ze met gedichten, die er aan voorafgaan, voorzag.
Litteratuur: Boekzaal 1798a. blz. 327. Id. 1836b. blz. 273 en 274.