betrekking had, geregeld was, werd er een tal opgemaakt waaruit Badius beroepen werd. Zijn dienstwerk aanvaardde hij den 1sten Dec. 1620. Badius was evenwel met zijn positie op den duur niet tevreden en bij rekwest van den 1sten Febr. 1624 begeerde hij ‘eene aparte kerk in zijne form’ t.w. met bediening van sacramenten, discipline, ouderlingen en diaken en wat meer daartoe behoort. Door zijn sterk aanhouden om deze aangelegenheid in het reine te krijgen en dewijl de kerkeraad hem, om de vele goede hoedanigheden, die hij bezat, niet wilde missen, besloot hij hem een eigen kerk te bezorgen, waar hij immer op Zondag voormiddag preeken kon. Hangende deze zaak, werd hij te Dordrecht beroepen en dewijl hij te Amsterdam niet krijgen kon wat hij wenschte, besloot hij deze roeping te volgen. Doch noch de classis, noch de kerkeraad wilden hem laten gaan en om hem te winnen, werd hij den 12den Februari 1626, aangesteld tot predikant in de Nederl. taal, op voorwaarde dat hij in de ‘Kapel’ (d.i. de Nieuwerzijds-kapel) zijne diensten zou blijven bewijzen. Nu Badius, geheel gelijk gesteld was met de andere predikanten bij de Amsterdamsche gemeente, liet hij zijn plan, om niet langer in het kerkverband te blijven op de manier zooals hij er in was, geheel en al varen en al heel spoedig, toen Fridericus Kesslerus, tot predikant voor de Duitschers was aangesteld, had hij aan de geestelijke leiding van dezen niets meer te doen.
Badius legde zijn bediening neer in 1659 en stierf den 8sten Mei 1664.
Hij bezorgde een uitgave van het Voet-Pat Der Eenvoudiger Menschen. Ofte den Conincklijcken Wegh tot den Hemel. Een Gulde samen-spreeckinghe, tusschen vier persoonen, naer 't verstant der eenvoudighe.
Om haer Treffelyckheyts wille veerthien mael in 't Engels gedruckt ende uytghegheven door Arthurum Dentum Theologant. Daer na uyt de Engelsche in de Latijnsche sprake overgeset door Thomas Draxo. Ende uyt de Latijnsche in de Nederduytsche Taele door Petrus van Nieunroey, Dienaer des Goddelycken Woordts tot Zijder-velt.
Nu weder (volgens de Nieuwe-Oversettinghe des Bijbels) vermeerdert, en van veel druckfouten verbetert, door Otto Badius, Dienaer des Godlijcken Woorts tot Amsterdam.
Amsterdam, voor Joost Hartgers, Boeckverkooper in de Gasthuys-steech, in de Boeck-winkel 1640.
Met voorwoord ‘Aen den Christelijcken Leser.’
Het Voet-pat is dus geen oorspronkelijk Nederl. werk, maar niet anders dan een vertaling. De eigenlijke auteur was de Engelschman Arthur Dent.
Litteratuur: H. Croese Gz. Kerkel. Reg. der Predik., enz. Amst. H. Diederiks. z.j.i.v. Badius. Dr. G.J. Vos; Voor den Spiegel der Historie. blz. 78; 79; 80; 145 en Bijlage A. no 23. blz. 371 en 372. Vondel hekelt Badius in zijn gedicht ‘Een Otter in't bolwerk.’