[Jan Adolph Anspach]
ANSPACH (Jan Adolph), geboren te Amsterdam den 8sten November 1803, werd, na genoten voorbereidend onderwijs, ook aan het atheneum in zijn geboortestad, den 10den Mei 1826, als student in de godgeleerdheid ingeschreven aan de academie te Leiden. Na volbrachte studie werd hij in Mei 1828 door het provinciaal kerkbestuur van Z. Holland tot den h. dienst toegelaten en weinige weken later, immers den 1sten Juli, beroepen te Zalk en Veecaten, alwaar hij den 21sten September bevestigd werd door zijn aanstaanden schoonbroeder H.J. Rommeny, predikant te Zwolle, met Rom. I:13. Des namiddags aanvaardde de bevestigde zijn ambt met een rede naar aanleiding van 1 Joan I:2. Ruim twee jaar bleef hij hier werkzaam, want den 13den Februari 1831 preekte hij er over 1 Thess. II:8 zijn afscheid, om naar Deventer te vertrekken, waar hij in December 1830 beroepen was. In deze zijn tweede gemeente werd hij den 20sten Februari ingeleid door Ds. van Herwerden, met een predikatie over Joh. IV:35 en 36, terwijl hij er zijn dienstwerk aanvaardde, sprekende over Jesaja 55:10 en 11.
Op bijna 82jarigen leeftijd, nadat hij 15 jaar (van af 1870) emeritus was geweest, stierf hij den 10den October 1885. Langen tijd heeft de waardige, bezadigde man, van de welverdiende rust genoten in de stad Deventer, die hem boven alles lief was, en waar hij almee ook om zijn vroomheid en rechtschapenheid, behoorde tot de meest geachte en geziene burgers. Zijn preeken waren ernstig en degelijk en ademen een zeer gematigden geest.
Terwijl hij nog te Zalk stond, promoveerde hij in December 1829 te Leiden tot doctor in de godgeleerdheid, met een proefschrift: De oratione Pauli apostoli Athenis habita. Verder zag van hem het licht: Leerrede over de vergenoegdheid met het bescheiden deel, naar 1 Tim. VI:8, gehouden te Deventer, den 5den November 1846. Op verzoek uitgegeven, om in de buitengewone behoeften der armen, gedurende den winter te helpen voorzien. Te Deventer bij J.P. Brinkgreve, 1845.
De geestelijke welstand eener gemeente, het geluk van haren herder en leeraar. Gedachtenisrede, uitgesproken op den 27sten Februarij 1856, door Dr. J.A. Anspach, bij gelegenheid zijner vijfentwintigjarige evangeliebediening in de Hervormde Gemeente te Deventer. Te Deventer bij D.J. Wilterdink.
L.C.G. Schmid. Beknopte handl. bij de pred. over de lijdensgesch. van onzen Heer Jezus Christus, gevolgd naar het Hoogd. door W.W. Goede, 3de druk. Nagezien door J.A. Anspach. Deventer 1851.
Woorden van vermaning en raadgeving, inzonderheid voor jeugdige menschen. Deventer, D.J. Wilterdink, 1854. gr. 8o.
Verder verschenen tal van bijdragen en artikelen van hem, meestal onder de eindletters N.H.H. in het Nederl. Tractaatgenootschap, in de Kerkelijke Courant, de Morgenster, de Evangeliespiegel, de Evangelische Almanak, in het Dagboek bij den Bijbelschen Almanak, in Christophilus, de Fakkel, Evangelisch Christelijke Huisvriend, Christelijke Volksalmanak.