[Kornelis Klaasz. Anslo]
ANSLO (Kornelis Klaasz.) was de zoon van Claes Claesz. Anslo, die zich in 1580 te Amsterdam vestigde en van Geert Janse, met wie hij in 1582 huwde. Hij was van beroep lakenhandelaar en stichtte het Anslohofje. Deze Kornelis was zijn vierde zoon en werd geboren in 1592. De familie zou den naam Anslo gedragen hebben, omdat hare bakermat geweest was de Noorsche stad Aslo of Olslo. Kornelis werd leeraar van de vereenigde gemeente der Doopsgezinden en was volgens Schijn (ll. blz. 39) een zeer ‘deftig, godvruchtig, deugdzaam en verstandig leeraar, gezond in leere en leeven.’ Hij was zoowel met stoffelijke als geestelijke gaven rijk bedeeld.
In de Doopsgezinde twisten zijner dagen speelde hij een rol van beteekenis. Omtrent het jaar 1624 wierp Nittert Obbensz, leeraar der Waterlandsche Mennonieten te Amsterdam, een geschil op over het Woord Gods, namelijk of er nog een ander Woord Gods was als het geschreven Woord, door hetwelk God den mensch tot bekeering en wedergeboorte brengt. Nittert Obbensz meende van neen. In den strijd, die hierover ontbrandde, mengde zich met anderen, zooals Hans de Ries, Reinier Wybrandsen en Pieter Andriesz Hesseling, ook Kornelis Anslo. (Zie over dezen strijd en de twistgeschriften, daarop betrekking hebbende, Schijn, ll. dl. II, blz. 290, noot 9.) Nittert Obbensz viel zijne tegenstanders heftig aan en deed zich tevens voor als de vermoorde onnoozelheid. Anonymi traden in het krijt om hem te helpen. Zoo verscheen Onbillickheyd der proceduren, ghepleeght by Reynier Wybrantsz, Pieter Andriesz ende Cornelis Claesz enz. tegen Nettert Obbesz, 1626, zonder naam van plaats en drukker. Anslo voelde zich gedrongen daartegen op te komen met een: Dialogus, of zaamenspreekinge tusschen eenen waarheid-zoekenden Neutralist, genaamd Vreederik, en eenen Waterlandschen broeder enz. Gedrukt te Hoorn, 1626. 4o. De Waterlandsche broeder vertegenwoordigde hierin Kornelis Anslo. Hij hield staande dat er tweeërlei Woord Gods was: 1o Jezus Christus, Gods Zoon, het eeuwig Woord des Vaders, die was vóór dat er een geschreven Woord bestonden 2o de Heilige Schrift, Gods letterlijk beschreven Woord. Dus er was een sprekend en een gesproken Woord. Kort daarna gaf Anslo in vereeniging met Reinier Wybrandsz en Pieter Andriesz. Hesseling nog eene Apologie uit, of Verantwoordinge in welke neffens een kort en oprecht verhaal van de gelegenheid der zaaken tusschen de Leeraars en Dienaars
der vereenigde Gemeentens binnen Amsterredam enz., gedrukt te Hoorn 1626. 4o. Het einde was dat zes Waterlandsche onzijdige leeraars in 1627 dertien artikelen opstelden, die door Anslo c.s. ter eene en door Nittert Obbensz ter andere zijde zouden geteekend worden. Later werd het stuk nog door zes Waterlandsche leeraren geteekend en vervolgens achter de Waterlandsche belijdenis, naar Hans de Ries genaamd, opgenomen en alzoo gedrukt te Alkmaar 1654, Amsterdam 1686, Rotterdam, bij de Verzamelinge der Belijdenissen, 1740, 8o, Hierin ontbreekt natuurlijk de herroeping en handteekening van Nittert Obbensz.
Rembrandt schilderde een portret van Anslo en Vondel dichtte over hem als volgt:
Ay, Rembrant, maal Kornelis stem,
Het zichtb're deel is 't minst van hem.
't Onzichtb're kent men slechts door d'ooren,
Wie Anslo zien wil, moet hem hooren.
Litteratuur: Geschiedenisse der Mennonieten, door H. Schijn vertaald, door