langen tijd met veel lichamelijke ellende te kampen had, zich gedrongen zijn ambt neder te leggen. Hij is een man geweest van groote bekwaamheid, die machtigen invloed heeft uitgeoefend op zijn neef Hieronymus van Alphen, den later zoo beroemden kinderdichter.
Den 22en April 1758, maakte de dood, te Gouda, een einde aan zijn lijden.
Van zijne hand hebben de volgende werken het licht gezien:
Disp. de Sacerdote castrensi veterum Hebraeorum cet. Utr. 1719. |
Comment. de terra Chadrach et Damasco eius quiete, ad Zach. 9:1. Traj. 1723. |
De Voorseggingen van den Heere Jesus enz., Leeuw. 1733. |
Brief aan Joh. Ern. Jungius naar aanleiding van diens Verborgenheid der laatste tijden. |
Korte schets der godgeleerdheid, Utr. 1748. |
Hondert geestelijke Liederen, enz. De tweede druk hiervan verzeld van Eenige reisgezangen enz. verscheen te Amsterdam 1748. |
Litteratuur: J.Ch. Adelung; Fortsetsung u.s.w. 1e Bd. kol. 638.