Gedicht van Robertus Alberthoma bij het huwlijk van den Gron. Hoogl. Paulus Chevaller en Marg. Geertruid. Alberthoma (21 Febr. 1753). Gron. 1753.
Uit dit alles blijkt het, dat Robertus een man was, die zijn geslacht tot eere, der gemeente tol groot nut en het vaderland tot zegen was.
Op den 6den October 1737 werd Albertus Alberthoma, de oudste zoon van Petrus Alberthoma tot predikant te Groningen bevestigd. Deze had te Groningen en te Leiden zijne studiën volbracht, en was in het jaar 1710 proponent geworden. In 1713 vinden wij hem als predikant te Midwolde en de Leek, in 1728 te Embden, in 1733 te Leeuwarden en op bovengenoemden datum te Groningen. Zijne komst te Groningen was daar eene oorzaak van groote blijdschap. Meer dan een dichter of verzenmaker greep zijne harpe van de wilgen, want Henricus Gockinga S.S.Th.e. Phil. Stud. dichtte: De waare kinderen Godts in blydschap over de Gelukkige Aankomste van Jesus Getrouwen Dienaar, den Weleerw. ZeerGodtzal. en Doorgel. Heere Alb. Alberthoma enz., Gron. 1737.
Lucas Trip deed een Lierzang het licht zien, ‘opgezongen ter gelegentheit der bevestinge van den Weleerw. Gel. en Godtzal. Heere Albert Alberthoma enz., Gron. 1737.
Dit geschrift werd gevolgd door een ander: De Lierzang ter gelegenheid der bevestiginge van den Weleerw. Gel. en Godzal. Heere den Heere Albert Alberthoma enz., Gron, 1738.
Ook zijne vrouw Alegunda Alberthoma, geb. Ilberi beoefende de edele dichtkunst en wijdde zich aan het vervaardigen van stichtelijke lectuur. Zoo verscheen van hare hand: 's Waerelts gezegende Heiland verwagt, gekomen en blymoedig omhelst, voorgestelt in een geestelyk gesprek enz., T'Embden 1730.
Tijdens haar verblijf te Leeuwarden bezong zij in een Gedicht bij het huwelijk van Prof. Daniël Gerdes en Reinudina Mellema, gehuwd 10 Juli 1736, Gron. 1736, deze heugelijke gebeurtenis. Ook verscheen nog van hare hand: Verademinge ener vermoeide ziele, enz. door Alegunda Ilberi, Huisvrouw van D.A. Alberthoma, Predikant te Leeuwaarden, Leeuw. 1736. Dit werd nog in hetzelfde jaar gevolgd door een werkje van een ongenoemde: De Heilige Digtkunst, verheerlykt in Hardtgrondige Zielzugtingen tot den Drieënigen Godt, enz., by T. v. Dessel, Leeuw., 1736, 4o.
Op den 11den Mei 1758 overleed Albertus Alberthoma. Zijn ambtgenoot M. Wieringa herdacht hem in eene lijkpredicatie over Ps. 37:7.
In het jaar 1770 vinden wij nogmaals een Albertus Alberthoma in dienst der Groninger gemeente. Deze was de kleinzoon van den in 1730 aldaar gestorven Albertus Alberthoma.
Doch niet alleen Groningen ook Appingedam heeft aan de familie Alberthoma meer dan een leeraar te danken gehad. In 1661 werd aldaar van Mensingeweer beroepen Engelbertus Alberthoma † 1671. Hij was een zoon van Albertus Thomae.
In 1672 werd daar zijn broeder Albertus Alberthoma als proponent beroepen en diende Appingedam tot 1683, in welk jaar hij naar Embden vertrok.
In 1698 werd daar wederom Gerhardus Alberthoma beroepen, zoon van Engelbertus. Na meer dan veertigjarigen dienst overleed deze in 1739.
Nog tal van anderen uit dit priesterlijk geslacht hebben de Gereformeerde kerken dezer landen gediend, waarvan met name nog vermeld mag worden Albertus Alberthoma, predikant te Leiden. Bij zijn overlijden verschenen gedichten van J. Doornik, N.V. Poelgeest, A. Wolff (aetatis 16), D. van den Dalen, C. Zout-