Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Gerardus van Aalst]AALST (Gerardus van). Deze eerbiedwaardige man heeft een langdurige ambtelijke loopbaan gehad en zeer ijverig gearbeid aan de hem opgelegde levenstaak. Hij werd geboren in het jaar 1678 en heeft zijne theologische opleiding ontvangen aan de hoogeschool te LeidenGa naar voetnoot1). Waarschijnlijk is hij, evenals Johannes Aalstius, gesproten uit eene, in de schilderkunst niet onbekende familie, wier bakermat Antwerpen was (zie Nav. XLIX, blz. 478, no 1). Den 10en Augustus 1704 werd hij predikant te Vuren en Dalen. Hier toefde hij tot 1706, toen hij zijne eerste standplaats verwisselde met Sommelsdijk, waar hij tot 1715 arbeidde. In dit jaar werd hij beroepen naar West-Zaandam, en heeft ook daar nog bijna 40 jaren de gemeente gediend. Op den 11en Augustus 1754 heeft hij zijne vijftigjarige gedachtenisrede gehouden. Reeds in den herfst van datzelfde jaar werd hij door eene krankheid aangetast, die hem langer de bediening van zijn ambt onmogelijk maakte. Nog vier jaren heeft hij van zijn emeritaat mogen genieten. Hij overleed den 29en Juni 1759. Den 3en Juli werd hij met veel eer ten grave besteld en op den 8en Juli daaraanvolgend heeft zijn ambtgenoot Ds. Joh. Hansen, eene gedachtenisrede over hem gehouden naar aanleiding van Ps. XXXVII:37. Gewoonlijk zijn de graf- en lofdichten uit die dagen schuldig aan de grootste overdrijving. Maar de karakteristiek, die Leonard van Meerten, predikant te Arkel, in het grafschrift, dat hij op zijn ‘zaligen oud-oom’ dichtte, van hem gegeven heeft, is tot kenschetsing van den man der vermelding waard: Een trouwe boetgezant, van werken afgesloofd,
Een helder Kerkelicht, allengskens uitgedoofd.
Een ster, die in veel kracht, drie kerken heeft beschenen
Is uit ons lievend oog, o West-Zaandam verdwenen.
Een waardig Bijbeltolk, en rustelooze ziel,
Die in haar ruste zelfs, noch nimmer rust geviel.
Die zuivere waarheidsbaak, en Raadsman van de vroomen,
Is als de korenhoop, in ouderdom gekomen,
In 't graf, daar hij nu rust van zijn volijvrig werk,
Die voor de Waarheid zich begaf in 't worstelperk.
Maar nu de kroon, die aan het eind was opgehangen
En het genadeloon mag ongestoord erlangen.
Gerardus van Aalst heeft niet alleen met het woord, maar ook met de pen de gemeente gediend. Van hem is verschenen: De parabel van den Zaaijer, verklaart en toegepast in Vier Predicatien gedaan over Matth. XIII:3-8. Amst. 1748. Geestelijke Mengelstoffen ofte Godvrugtige Bedenkingen enz. Amst. 1754. Bij den eersten druk was gevoegd eene gedachtenispredicatie uit Ezech. 24:16 over zijne huisvrouw Aletta van Meerten. | |
[pagina 3]
| |
Proeve des geloofs, ofte eene korte verhandeling over de XXI Vrage van den Heidelbergschen Catechismus, ens. Jubeljaars Predikatie gedaan den 11en Aug. 1754, te West-Zaandam over de woorden van. Ps. LXXI:17, 18, tot Gedagtenisse van zijnen vijftigjarigen Dienst in drie Gemeenten, die uitloopt den. 19en Aug. 1754. Amst., 1754. |
|