Bij het orgel lukte mij dit in een vloeiende, genereuze beweging, maar de jarenzestigmuzikant had zijn gitaarkoffer opengeklapt voor zich op straat gevleid en toen ik, iets door mijn kieën zakkend, al lopend mijn zilveren applausje in zijn roodfluwelen bak vol munten wilde mikken, stuiterde mijn gulden via de kofferrand weer de straat op, dus dat werd nog een heel gezoek tussen al die winkelende benen. De gitarist speelde rustig door, maar hield mij scherp in de gaten en zette, toen ik mijn teruggevonden muntstuk opnieuw en nu wat zorgvuldiger in zijn koffer mikte, als dank voor mijn rondkruipen een nieuw nummer in waar ik heel even, beleefd en als enige, naar bleef staan luisteren. Nog wat achterom grijnzend en nadrukkelijk mijn hoofd schuddend om zoveel virtuositeit, vervolgde ik mijn weg om, voor de ingang van het Warenhuis, te worden staande gehouden door een bezeten zwetende jongen die een heel hoofd boven mij uitstak en geen tegenspraak duldde toen hij vroeg:
‘Bent u voor de Zeehondjes, meneer?’
‘Ja’, antwoordde ik naar waarheid.
Met zijn linkerhand hield hij een morsig identificatiebewijs voor mijn ogen, net lang genoeg om te kunnen vaststellen dat er op het aangehechte fotootje een meisjeshoofd prijkte, terwijl hij met zijn rechterhand geroutineerd een pakje prentbriefkaarten tevoorschijn toverde, uit een aan zijn schouder schommelende sportpungel.
‘Dat is dan viervijfennegentig’, zei de langharige natuurbeschermer, intussen geconcentreerd om zich heen spiedend naar mogelijke zeehondenvrienden die hem in de drukte zouden kunnen ontsnappen.
‘Ik heb niet kleiner dan tien gulden’, waarschuwde ik, met zijn pakje kaarten al in mijn hand.
‘En ik ben helaas door mijn wisselgeld heen’, rondde de jongen onze transactie af.
‘Nou ja, het is voor een Goed Doel’ woof ik royaal en ik slipte het Warenhuis binnen.
‘Hee, te gek!’ riep de jongen mij nog na en ik voelde weer eens goed dat er, vooral op zaterdag, niets heerlijkers bestaat dan zoveel geld op zak te hebben dat je het links en rechts kunt laten rollen.
Ik kocht vijfhonderd enveloppen en verliet het gebouw via de achteruitgang, om niet dezelfde wegen van barmhartigheid terug naar huis te hoeven lopen, maar deze route leidde langs twee draaiorgels, drie gitaristen, een blinde violist en een oude gravin met een aapje, zodat ik nog net een rijksdaalder overhield voor een kopje koffie.
Op een kruk aan de bar van de uitgelaten met cannabisbladmotieven beschilderde coffeeshop bekeek ik mijn pakje kaarten Voor De Zeehondjes en gaf ik mij er rekenschap van dat ik er twee voor mijn tientje had kunnen vragen, maar alla - door mijn vrijgevigheid heb ik langzamerhand zo'n enorme schoenendoos vol schone ansichtkaarten gekweekt dat ik ze in geen tien jaar krijg verzonden, zoveel jarigen ken ik niet uit mijn hoofd en driekwart van mijn verzameling is zo lelijk dat je er je ergste vijand nog niet iets mee zou willen toewensen.
Maar weggooien zou natuurlijk een schande zijn en een belediging voor het Goede Doel, ook al zijn de meeste, hopelijk, inmiddels achterhaald.
ZEEHONDEN-WALVISSENLEED, ‘LAAT ZE LEVEN’, stond er in zwierige, marineblauwe letters op mijn mapje gedrukt en verder las ik: 12 GEGLANSDE VIERKLEURENFOTO'S, VASTGESTELDE PRIJS ƒ. 3,75.
Ik pelde de prentbriefkaarten eruit en kwam maar tot tien. De bovenste drie, verschoten kleurenfoto's van respectievelijk een Zeehond, twee stoeiende Tijgertjes en een oude Walrus, droegen op de prentzijde nog de vermelding PROTEST-CARD ‘LAAT ZE LEVEN’ maar die aansporing stond er vanaf de vierde kaart - een kiekje van een Herdershond die, ten gevolge van een misdruk, kon bogen op drie staarten en zes ogen - al niet meer op.
Plaatje vijf toonde een groepje in de dierentuin bij elkaar kleumende zebra's, kaart zes liet een paard met een al veel te groot veulen zien en na de zevende Protestcard (een in theemuts gedwongen angorapoesje) hielden de Natuurbeschermers het bedreigde dierenrijk voor gezien en had men zijn toevlucht genomen tot drie, qua tekenstijl ergens tussen Holly Hobbie en het larmoyante Parijse Straatschoffie in bungelende kinderfiguurtjes die onderscheidenlijk een appel aten, op een veel te grote klarinet bliezen en water uit een met bloemen versierde pomp dronken. Ik draaide het mapje om en las, onder het genot van mijn kopje koffie, op de rugzijde:
Allereerst danken wij u voor de aankoop van dit artikel. U bent hierdoor in bezit gekomen van enkele unieke protestkaarten die nergens elders te koop zijn.
Deze protestkaarten zijn speciaal ontworpen voor de promotie aktie van de m.d. Neptune Cards ondern. en protectie vind plaats door de geldende copyright.
Aangezien the m.d. Neptune Cards ondern. commercieel is, denkt en handelt zijn meer dan 3 protestkaarten helaas niet mogelijk.
Dit word echter ruimschoots gecompenseerd door 9 prachtige geselecteerde vierkleuren reprodukties!
De Protest promotie aktie van deze onderneming is gericht tegen het afslachten van Zeehonden en Walvissen in het bijzonder en becritiseerd verder iedere vorm van uitroeïng van alle diersoorten waar ook ter wereld maar.
Op deze wijze maakt de Neptune ondern. haar ongenoegen kenbaar, en verwacht dat de gedachten en gevoelen die door deze protestkaarten worden geopenbaard, resulteren in een grotere bereidheid tot protest, en een hogere mate van bewustwording, wat betreft dit wrede, en volstrekt zinloos gebeuren!
The m.d.
Neptune ondern.
Postbus 3986
Amsterdam