En dan nog iets...door c. van der laak
Wij toerden nog de vorige week met de auto door Frankrijk, Cock en ik, aangezien ik nog een paar kathedralen miste en ik al enige jaren bezig ben met een vergelijkend onderzoek naar de getallensymboliek achter de maten van de diverse Gothische Zijbeuken. Cock gaat dan zolang naar de Prisunic. En weer viel mij op, ik kan daar nu eenmaal niets aan doen, maar de hele dag vallen mij dingen op, hoe armzalig de fantasie van de gemiddelde Franse Restaurateur is!
Ik bedoel dit niet op het terrein van de Kookkunst, want die schijnt over het algemeen wel in orde te wezen, ook al heb ik nooit enige aanvechting gevoeld om dit te verifiëren, daar wij al onze mondvoorraad, inclusief de primus, in de kofferbak met ons mee van huis nemen; maar meer op het gebied van de Naamgeving...
Zo turfde ik tussen Chartres en Metz liefst zesenveertig Restaurants die ‘Le Cheval Noir’ heten en vierendertig Eetgelegenheden die men ‘Le Cheval Blanc’ heeft gedoopt!
Ik noem dit VAN DER LAAK's WET VAN DE BANALISERENDE EXCLUSIVITEIT.
Door namelijk het voor de hand liggende, als zijnde te weinig ‘exclusief’, voorbij te lopen, wordt het ‘gewone’ minder en minder toegepast, waardoor het Alledaagse tenslotte de hoogste staat van ‘apart-zijn’ vertegenwoordigt.
Zo ben ik, op al mijn reizen door La Douce France, nog nooit een Restaurant tegengekomen dat ‘Le Cheval Brun’ heet!