Scheurend door België
- De kinderen vallen om van de honger Henk! Laten we nou in hemelsnaam even stoppen!
- Daar pap, dáár! Daar staat Frites!
- Nee dat is hele vieze friet jongens, aan zo'n caravan. Pappa weet een endje verderop hele lekkere friet.
- Daar staat Friture pap! Mogen we hier nou een zakje friet? Je had het bij de franse grens al beloofd!
- Nee dit is niks. Wat zei ik nou net? Daar word je ziek van, van friet aan een caravan. Kijk maar - die meneer heeft het er zelf opgeschilderd, Friture. Zie je wel? Dat kan nooit wat zijn. Over een kwartiertje zijn we bij de lekkerste friet van heel België.
- Ze moeten echt wat eten Henk, nu. Straks kotsen ze de achterbank weer onder.
- Luister nou: voorbij Waver weet ik een fantastiese frietkraam, geloof me nou. Even flink zijn nog, jullie.
- Daar pap! Friet! Stop staat er!
- Kijk nou eens hoe dat eruit ziet jongens! Dat is toch niet fris? Hoe die meneer zelf die letters heeft geschilderd - dat kan toch niks wezen? Nee, dat lijkt pappa geen frisse meneer hoor. We rijden nog een klein stukje door.
- En die daar dan pap? Dat zijn mooie letters!
- Jongens, vertrouw nou op pappa. Als pappa zegt dat hij straks weet waar ze de beste friet van België hebben, dan moet je dat, dan is dat zo. Zo zit dat. Nog vijf minuutjes.
- Waar zijn we hier in hemelsnaam Henk?
- Overijsche. Wat ik bedoel is even na Audergem.
- Kijk eens rechts Pap! Dat is een mooie!
- Bijna jongens, bijna! Dit lijkt heel wat maar dat is niks hoor, deze friet. Echte Burgerlijke frietjes, zijn dit.
- Hahahaha.
- Hè ja: ga jij mij een beetje af zitten vallen.
- Ik geef je nog vijf minuten Henk en dan ga ik gillen.
- Pappa weet bij Nossegem een zaak met echt Koninklijke Frietjes. Kijk, daar staat het, Nossegem; die kant op.