Modermisme
In het kader van de bezuinigingen hebben wij onze handen herontdekt, die wij, om te beginnen binnenshuis, weer zoveel mogelijk willen laten wapperen.
Zo wrijf ik de vloer weer gewoon op mijn knieën (ter overname: 1 elektriese vloerwrijver met veel overbodige hulpstukken) en ook de afwas gaan wij, zingend, met onze blote handen te lijf.
Zelfs aan het koffie zetten komen sinds kort geen elektra meer te pas (voor de knutselaar aangeboden: drie elektriese koffiezetmachines, waaronder 1 capuccino-meubel dat altijd op raadselachtige wijze onder stroom heeft gestaan, zelfs wanneer de stekker niet in het stopcontact stak).
Weg dus met al die energie-verslindende, je kreativiteit afstompende onzin! Koffiezetten gaat nu als volgt in zijn werk: in een fluitketel waar (besparing) de fluit aan ontbreekt, laat degene die het eerste op is, koud water (goedkoper!) uit de kraan stromen. Dan steekt mijn vrouw het gas aan met een lucifer die zij na gebruik bewaart (tandenstoker!). Vervolgens plaatst zij de thermoskan op het aanrecht, het koffiefilter op de thermoskan en een filterzakje (wat je, na uitspoelen, best voor de tweede keer kunt gebruiken) in het filter.
Hiermee is nu al zoveel bespaard, dat je met een gerust hoofd twee afgestreken maatlepels van de allerduurste koffie in de conus kan scheppen! Is dit gebeurd, dan gaat mijn vrouw, in afwachting van het kokend water, toilet maken (zij gebruikt geen dure ogenschaduw meer, maar trekt slechts twee subtiele zwarte lijntjes met de kop van een gebruikte lucifer).
Nu kom ik beneden, zie het water koken en schenk dit in het filter. Wij houden van sterke koffie, waar de barsten als het ware van in je kopje springen en daartoe moet het filter anderhalve maal worden volgeschonken met kokend water. Vervolgens ga ik, in afwachting van het ‘doorlopen’ (het eigenlijke filteren!), de morgenkrant uit de brievenbus pulken. Intussen komt mijn opgemaakte vrouw de keuken binnen, neemt de door mij teruggeplaatste kokende ketel van het gas en schenkt nog een keer op, waarna zij de kinderen gaat wekken. Even later treed ik weer voor het aanrecht, zie dat ons filter op het koffiekoeksel na leeg is, en giet het, voor de helft, omdat de koffie dan net goed is, weer vol met kokend water, waarna ik mij begraaf in het ochtendblad.
De krant is, als iedere morgen, zo boeiend dat ik niet bemerk hoe mijn vrouw even later voor de vierde keer water op de koffie schenkt. Eenmaal beneden, gieten ook onze beide behulpzame kinderen het filter nog een keer tot de rand toe vol, maar dat zie ik gelukkig nog net op tijd!
‘Niet doen!’, roep ik dus. ‘Papa heeft al twee keer opgeschonken!’
‘Twee keer?’ vraagt mijn vrouw, ‘ik ook!’
‘Godallemachtig!’ roep ik nu, ‘dat is nu al de zoveelste keer!’ En ik ruk het filter eraf, doe de dop op de thermoskan en zet nieuw water op. Dan neem ik wel thee. Maar omdat anders de eerste bezuiniging van de jonge dag meteen alweer teniet zou zijn gedaan, laat ik mijn vrouw voor straf de hele kan waterslappe koffie leegdrinken.
We zwijgen een tijdje en dan vraag ik: ‘en waar is mijn eitje?’ ‘Dat staat daar, op het aanrecht’, zegt mijn vrouw, en verlangend om het weer goed te maken voegt zij er aan toe: ‘ik heb het precies drie minuten gekookt.’ ‘Wanneer?’ vraag ik.
‘Nou, daarstraks’, antwoordt ze, ‘meteen toen ik op was’.
‘Maar dat is het eitje wat we gisteravond vergeten zijn op de sla te doen!’ roep ik, ‘dat wàs al gekookt!’
Er komt een blocnote op ons aanrecht te liggen, waarop iedereen bij moet houden wat hij of zij precies heeft uitgespookt terwijl de anderen even de keuken uit waren. Of nee: helemaal fout! Daar gáán we alweer! Waarom een blocnote? Gewoon de krant van gisteren natuurlijk, en alles netjes noteren op de rand.
Koot