Het Lekkere Gesprek
Juinen telt één schrijver die meer dan plaatselijke bekendheid geniet. Het nieuwe boek van Hans van Bemmel - Joop Massaker's Nachtspiegel - ligt zelfs hier en daar in een boekwinkel. Jan Brokken bleek bereid Hans van Bemmel een literair interview af te nemen.
■
De rij burgermanshuisjes van de Vincent Hamanstraat doet het ergste vrezen. Een uur te laat druk ik op de plastic belknop. De vrouw van Hans van Bemmel doet open. Valt mee. Vlotte, volle, vrolijke verschijning. In de huiskamer gaat de schrijver schuil achter een afgeladen tafel. De koffie is te slap. Maar de door vrouw Anja zelfgebakken Baisertaart met vulling van bessen vergoedt veel.
‘En? En? En?’, vraagt hij, veel te luid. Op zijn voorhoofd parelt zweet.
■
Twee uur later. We zijn verhuisd naar het achterplatje. Anja en Van Bemmel slepen af en aan. ‘Nog een glaasje witte wijn?’, probeert Van Bemmel en hij schikt nog een kussentje in mijn rug. ‘Dat kruideniersbocht zuip je zelf maar.’
Anja dient haar roomflappen op met verse aardbeien. Van Bemmel heeft zijn boek demonstratief op het tuintafeltje gelegd. Ik doe of ik het niet zie. Ik heb trouwens niet eens een bandrecorder meegebracht.
■
In de achterkamer lig ik nogal krap op een tweezitsbank. Van Bemmel zet een grammofoonplaat op. Cançons de festa van Maria Del Mar Bonet. Gitaarmuziek en een rauwe stem vullen de kamer. Op tafel staan flessen whisky, pernod, wijn, jenever en een stuk of vijf glazen. Anja heeft een schaal met zelfgekweekte venkel voor me neergezet.
Ineens begrijp ik het.
Volgens mij proberen jullie me hetzelfde voor te zetten als Lucebert en Tony deden, toen ik hen in 1978 bezocht in Spanje.
‘Klopt.’
Van Bemmel trekt wit weg. Anja struikelt naar de keuken.
■
‘Wil je, voordat we met het interview beginnen, Juinen nog bekijken? We hebben hier een heel goed restaurant. De varkensoesters met ananas kunnen we aanbevelen.’
Van Bemmel blijft maar aanhouden.
‘Op weg hierheen heb ik genoeg van dit gat gezien. Toen heb ik al gegeten en gedronken.’ Ik schenk nog een campari in.
‘Hans is met schrijven de laatste tijd erg goed op dreef’, zegt Anja. Ze snijdt een plak van haar rozijnentulband.
‘Het zal me een rotzorg zijn.’
Anja en ik lachen uitbundig.
■
Tegen de avond gaan we eindelijk aan tafel. Vissoep, pompoenensoep, zeebanket, een schaal met kip, oesters, mosselen, lamskoteletten en chocoladepudding. Van Bemmel zegt het nu uit zichzelf.
‘We hadden de indruk dat het je bij Hugo Claus goed smaakte.’ Na vier uur heb ik alles op. Van Bemmel kan aan de afwas beginnen. Anja heeft mijn schuimbad klaar gemaakt. Ze serveert er Cointreau en witte pralines bij.
Het bed van Van Bemmel ligt lekker. De schrijver draait hoorbaar ongemakkelijk om en om op de grond ernaast. Ik besluit hem uit de droom te helpen.
Dat boek van jou...
‘Ja, ja, ja???’
Die titel alleen al. Joop Massaker's Nachtspiegel - dat is natuurlijk een buitengewoon kinderachtige verwijzing naar Willem Mertens' Levensspiegel van J. van Oudshoorn.
‘Je had het dus door.’
En bezat het nu maar een greintje van Van Oudshoorns talent, dan was het nog niet zo erg. Maar jouw hele boek is een slap aftreksel van het oeuvre van Willem Brakman, A. Koolhaas, Olaf J. de Landell en Adriaan van der Veen. En het slot heb je gegapt uit Een Huis in de Rij van Top Naeff.
‘Sorry. Volgende keer beter.’
■
Anja komt dicht tegen me aan liggen. We luisteren even naar het onderdrukt gesnik van Van Bemmel.
Haar hand nadert nu mijn opwindendste zône.
Wat kan interviewen toch lekker zijn.
Jan Brokken