De waterfiets: trap er niet in!
Waar u ook heengaat dames, naar Frankrijk, Italië, Joegoslavië, Spanje, Griekenland, het doet er niet toe: overal zijn waterfietsen. Daar wil uw man de dag na aankomst op, op een waterfiets. Zeilen kan hij niet en een speedboot is hem te duur, dus huurt hij voor een half uur een waterfiets. Waterfietsen zijn een soort van tandems, maar dan in de breedte. Trappen doe je met zijn tweeën. Dus wil uw man dat u samen met hem op de waterfiets gaat. DOE DIT NIET! Zeg tegen uw man: als je wilt waterfietsen, dan ga je maar alleen! Dit zal uw man niet doen, want dit vindt hij zonde van de Waterfiets, een vrije plaats. Met iemand anders erop durft hij niet. Hij zal dus proberen u om te praten met verhalen over bloedsomloop, lekker bruin worden, spijsvertering of Die Interessante Rots daar bekijken, vanaf de waterfiets. TRAP HIER NIET IN! U mist NIETS, als u niet op de waterfiets gaat! De Waterfiets is een Leugen. Een onhandelbaar Misverstand. De Waterfiets is een Mannenuitvinding, bedoeld om vrouwen boven een bepaalde leeftijd zo ongemakkelijk mogelijk te laten zitten en op hun onvoordeligst te doen uitkomen. Altijd staan er plasjes water in uw linnen zitje.
Een beetje bevallig instappen gaat niet, bij de waterfiets. Daar moet u verticaal spagaat voor. Alvast gaan zitten terwijl uw man samen met zo'n stuk van een ‘plagiste’ probeert het seksistiese gevaarte aan het dobberen te krijgen, staat nog veel belachelijker. Nu zijn er onder die knappe knullen van de waterfietsverhuur altijd wel stukken die u net zo gemakkelijk beiden, met fiets en al, de zee in schuiven, maar dat is de eer van uw man te na. Hij wil meehelpen, de schat. Gaf de serveerster ook al de vuile borden aan, gisteravond. Dat heeft hij altijd, op vakantie.
U moet dus in uw eentje gaan zitten en achteruit trappen (wat niet lukt) terwijl u stuurt (wat niet gaat).
Waterfietsen landen voorwaarts en moeten dus weer achteruit de branding door, zodat alle andere strandbezoekers goed uitgebreid en op hun gemak kunnen zien hoe er een bandje van uw bovendeel knapt als u een plastic zak van het roer probeert te sjorren. ‘Sturen nou! En trappen!’ roept uw man intussen. Er schijnen hier haaien te zitten.
Vroeger, toen ik nog met mijn man Cor meeging op de Waterfiets, was het nog veel enger dan tegenwoordig, want toen kon je in heel europa nog tot op de bodem kijken. Daar heeft u tegenwoordig gelukkig geen last meer van, maar voor de rest is er niets veranderd. De Waterfiets trapt nog net zo zwaar (de pedalen aan uw kant lopen aan), gaat nog even langzaam, en ook de zogenaamde Draaicirkel is zo'n dertig, vijfendertig meter gebleven.
Zodra u een stukje uit de kust bent, wil uw man HARD. Hard kan niet, op de Waterfiets. Ze maken alleen meer lawaai, als je harder trapt; dat is alles. Maar nee, hij maar als een bezetene pompen met die witte dunne benen en die vervelde paarse kop, want hij wil Hard! Als u toch zo stom bent geweest om bij hem aan boord te stappen (hij heeft het over ‘Boord’ en ‘Boeg’ en ‘Koers’, op zijn Waterfiets) TRAP DAN NIET MEE ZODRA HIJ HARDER WIL! Trek beide benen onder de bips of leg ze demonstratief op de overkapping van het scheprad. Weiger eveneens om halverwege ‘met hem van plaats te wisselen’, welke reden hij hier ook voor aanvoert (‘zijn pedalen gaan lichter en het roer zit aan de verkeerde kant en dan heb jij meer zon’), want bij het opstaan zal hij je schertsend overboord duwen: dat heeft hij gisteren namelijk dat zweedse stelletje van achttien en negentien zien doen.
Ik weet ook niet hoe het komt, maar de Waterfiets schijnt iets los te maken in een Man.
Wekenlang hebben ze je zelfs nog geen handje gegeven maar nu, op honderd meter uit de kust, krijgen ze plotseling een aanval van loopse romantiek en zeggen ze dat ze ‘een beetje willen vrijen’. En je kunt nergens heen! Zeg daarom onmiddellijk, terwijl je op je stiekem voorge-