IJsblokjes
‘Zoals vorige week niet beloofd maar daarom misschien juist wel zo aardig als welkome koele verrassing deze week.
IJsblokjes. IJsblokjes zijn niet alleen heerlijk fris maar hebben bovendien de plezierige eigenschap dat zij zich erg eenvoudig laten klaarmaken en serveren. IJsblokjes “gaan” immers overal bij en geven binnen dit warme weer vaak net dat zo welkome beetje extra koelte Frisdrank, wijn, jenever, salades, soepen, mens en thee veranderen als bij toverslag door één enkel ijsblokje erin gedaan! Alles smaakt nog hetzelfde, maar harder en hoger, doordat dus kouder.
Ach in de Hollandse Keuken vinden we iets al gauw “gek” maar zo'n ijsblokje hóórt er gewoon bij. En niet alleen in pap, melk, koffie en liqueur maar ook als koele kroon op uw garnalencocktail, aardappelsalade, jachtschotel of nasi goreng. Zet bij de ontbijtboterham altijd een schotel ijsblokjes op tafel en ongemerkt zal uw man ze na een weekje overal op en tussen beginnen te nemen. Ik weet wel dat hij met zijn dichtgekoekte ogen in zijn zakkige pijama 's ochtends vanachter de Volkskrant zonder erg alles naar binnen propt wat er binnen de straal van zijn vrije arm op tafel voorkomt (ze hebben onlangs ergens uitgerekend dat een gemiddelde man 's ochtends een half pond, 's middags twee ons en 's avonds een kilo eten moet eten) maar u zal hem eens verrast zien opkijken als u op de gebruikelijke boterham met komijnekaas die hij op de tast van u aanpakt zo'n hartig en vrolijk ijsblokje hebt gedaan! Eigenlijk is hij namelijk nog een groot kind. Dat heeft u de afgelopen weken wel weer gemerkt, zoals hij overal in zijn korte broek mee naartoe zou en dat de kinderen thuis gewoon geen kans kregen om óók even in hun opblaasbadje op het balkon te mogen. En hij maar met dat stomme bootje bezig. En hoe hij nu dus weer dat ijsblokje gedachteloos tussen zijn wangen heen en weer zit te spelen.
Nou ja, goed voor zijn stress, moet u maar denken. En...meneer mag er zo veel van wegknabbelen als hij wil - hij zal er geen grammetje dikker van worden. Om het geld hoeft u het ook al niet te laten. Elke supermart heeft tegenwoordig pakjes kant en klare ijsblokjes liggen. “Icies”, “Happy Cubies” of “Coldies”, veel kwaliteitsverschil is er niet.
“Blokkies” van Albert Heyn is trouwens ook heel goed en goedkoop. Als u maar altijd zorgt snel weer thuis te zijn om ze gauw weer in uw vriesvak te doen. U hééft een vriesvak? Waar praten we dan over? Dan maakt u ze toch zeker zelf?
Welnee, niks moeilijk. Hier het hele proces uitleggen zou te ver voeren, dus laten we voor het gemak maar even aannemen dat het in het kort hierop neerkomt dat het water dat u in uw ijsblokjes doet tijdens zijn verblijf in het vriesvak bevriest en dat zich zo uw ijsblokjes vormen. In het echt is het veel en veel ingewikkelder en gebeurt er chemisch héél iets anders maar het heeft geen zin u daarmee lastig te vallen want voor het maken en genieten van ijsblokjes hoeft u dit allemaal niet te weten. U koopt in de huishoudelijke artikelenwinkel een ijsblokjesbakje. Dit komt voor in een twintigtal uitvoeringen die allemaal hun eigen specifieke nadelen hebben.
Voordelen kennen deze bakjes namelijk niet. Heeft u een model met een vastzittend blokjesgeraamte, zet dan bij het vullen de warme kraan op haar zachtst. Gewoon de koude kraan hard opendraaien en uw bakje eronder houden betekent dat het te bevriezen water er net zo hard weer uit spettert en er een al te miniem laagje blijft liggen. Ongeveer zoals wanneer u een borrelglaasje onder de harde kraan tracht te vullen. De warme kraan dus, omdat warm water minder spettert. Zijn de hokjes allemaal tot aan de rand toe vol, wandel dan voorzichtig richting vriesvak. Onderweg moet u twee keer morsen. De eerste keer om de poes te ontwijken en het tweede golfje verliest u bij het openen van het vriesvak als u het bakje even boven uw macht op de ijskast wilt zetten. Het overblijvende water heeft nu precies de juiste hoogte. Deurtje dicht. Na een uurtje weer eens gaan kijken. De gasten op het balkon (uw schoonvader zit al met zijn voeten in het opblaasbadje) zouden best een ijsblokje in hun sherrytje willen maar er zit nog maar een vliesje op (ijsblokjes ontstaan van bovenaf) en dat heeft u dus net met uw wijsvinger stukgeprobeerd.
Daarom gauw de deur maar weer dicht en over een uurtje nog eens teruggekomen. Ja! En nu. Hoe krijgt u de ijsblokjes eruit? Warm water overheen gieten? Kan. Zij laten onmiddellijk los. Maar echte IJsblokjes zijn het dan natuurlijk niet meer. Dan maar onderaan het bakje wringen en het ijs een beetje opkruien tot je met je langste nagel blokje voor blokje eruit kan wippen? Kan. Het blokje glijdt echter zes keer terug als u het bijna heeft. Hele bakje ondersteboven en op zijn rug kloppen? Ze kletteren van de tafel af en glijden tot in de gekste hoeken. De beste methode verschaft u het allergoedkoopste ijsblokjesbakje en dat had u dus moeten nemen, daarstraks in de huishoudelijke artikelenwinkel, maar ja: u koopt immers altijd van alles het op één na duurste? Eigen schuld, dikke bult. Een gulden vijftien: een grijswit plestik bakje met een los plestik ruitwerkje dat je met alle blokjes erin eruit kan tillen. Even scheeftrekken en huppekee wie doet er mee. Een ijsblokje in de ossestaartsoep. Mmm. Een eentje tussen je tenen. Heerlijk. Of twee blokjes achter beide oren, met een selloteepje. Zalig. Maar daarover ijs en weder doende.’
Koot