Copywriters Kinderbenen
Toen ik nog heel jong was en nergens bang voor, dus zo'n negentien, twintig, bood ik op een morgen in mei het haags reclamebureau ARC mijn verse diensten als freelance copywriter aan.
Waarschijnlijk om van mij af te komen en te blijven zond de directeur van ARC, de heer Sint Nicolaas, mij huiswaarts met de opdracht een Naam te verzinnen voor een door de Haagse Grammofoonplatenzaak Caminada te openen Kelderafdeling vol Populaire Platen.
Die avond ging ik met een potlood en een gloednieuw schrijfbloc aan mijn Tomado wandburootje zitten. Lekker flesje wijn erbij, om een beetje te vieren dat ik mijn eerste opdracht binnen had, in de Reclame.
Het Popularium, verzon ik eerst, omdat Caminada een Betere Zaak was en op De Plaats stond. Staat. Johan de Witt wijst ernaar met zijn rechterhand. Vier vellen verder was ik op Het Schijvenpaleisje gevallen, maar halverwege de tweede fles Rosé (‘je krijgt maar één keer je eerste opdracht’) beviel ‘De Plato’ me toch van alle vondsten het beste.
Caminada's Ritmewinkel, zat er ook bij.
En ‘Jong Gedraaid’. Huis van Plaatplezier, Het Swingding.
Temposouterrain, stond er verder nog ergens doorgehaald en daarna weer onderstippeld en daarna de stippeltjes weer doorgehaald.
Dat viel niet mee, Copywriter.
Ik moest mijn moeder maar eens om een sterke kop koffie van beneden vragen. Of waren mijn ouders soms al naar bed. Nee toch? Ja, toch. Hoe laat was het dan? Ik bezat nog geen echt horloge want dat zou ik dus van het honorarium voor deze eerste opdracht kopen. Met dat Donald Duck horloge om kon ik niet bij Besprekingen gaan zitten.
Wat zou dat opleveren, een Naam voor iets?
Je hoorde wel eens van driehonderd gulden voor tien regels reclametekst. Er had ook wel eens iemand duizend gulden voor 1 Woord gekregen. Ferrée was dat, Hans Ferrée, zeiden ze.
Je moest gewoon even de geest en de flits of de vonk krijgen, dan stond het er vaak ineens, bij copywriters: De Oplossing, Het Antwoord. De Enig Juiste Formulering. Nou had ik de suiker en de melk beneden laten staan. Dan maar zwart. Zou dit zwart kunnen, van Caminada? Dat kantoor van Sint Nicolaas had er niet naar uitgezien dat er ooit iets on-officieels gebeurde. En of het nu die sterke zwarte koffie was, maar ineens had ik het!
Popshop! Platenzaak voor Populaire Muziek. Doelgroep Jongeren. Helemaal van 1960, Popshop! Jezus wat goed. Wat goehoed! Popshop!
Pòpshop. Popshòp. Die was zeker tweehonderdvijftig gulden waard, als naam, aan de gevel, in Neon.
Popshop! Gauw, wat was het nummer van Sint Nicolaas!
‘Met Sint Nicolaas spreekt u.’
‘Nou meneer Sint Nicolaas, u spreekt met Kees van Kooten, maar ik hèb hem hoor!’
‘Met wie zegt u?’
‘Met Kees van Kooten. Van Kooten. De Copywriter.’
‘Van Rozen?’
‘Nee van Kooten. Ik was vanmorgen bij u en toen gaf u mij die opdracht voor Caminada. Nou bel ik u even om u te vertellen dat ik eruit ben hoor. Ik heb werkelijk een fantàstiese Naam ontworpen.’
‘Van Rozen.’
‘Nee, van Kooten. Kees van Kooten. De Copywriter.’
‘Juist. Meneer van Boten. Weet meneer van Boten hoe laat het is?’
‘Nee, ja daar wilde ik mij u nog even voor niet kwalijk nemen maar ik móest u even bellen omdat het zo'n goeie naam is dus dat het misschien verstandig, niet onverstandig zou zijn als u hem snel laat deponeren en vastleggen, dat er geen andere platenzaak ineens met die naam komt omdat het een naam is die gewoon in de lucht hangt en zo volkomen van deze tijd is, vooral.’
‘Het is half twee, meneer van Boten.’
‘Ojee. Dat spijt mij enorm meneer Sint Nicolaas.’
(Ik had iets van half twaalf gedacht of zo. Nou had ik al geen horloge en nou liep ik nog twee uur achter ook.)
‘Ik neem dus maar aan dat het uitermate belangrijk is waar u mij voor uit bed belt. Waar gaat het over?’
‘Het gaat om Caminada meneer Sint Nicolaas.’
‘Caminada? Welke Caminada.’
‘De Grammofoonplatenzaak. Een van uw cliënten.’
‘Oh Camináda. Wat is er met Caminada? Staat het in brand?’
‘Nee gelukkig niet meneer Sint Nicolaas, want het gaat om de naam dus.’
‘Welke naam. Caminada?’
‘Nee, de naam voor de nieuwe kelderafdeling met populaire muziek voor merendeels jongeren. Dat aparte winkeltje dus eigenlijk, voor populaire muziek.’
(Ik had begrepen dat het erg belangrijk voor een copywriter was dat hij zijn werk kon ‘verkopen’ door de opdrachtgever ‘warm’ te maken en hem De Kopregel of Het Woord zoveel mogelijk zelf te laten ontdekken.)
‘Maar wacht eens even wacht eens even: dan bent u meneer van Kooten!’
‘Inderdaad meneer Sint Nicolaas. De copywriter. Wilt u hem horen?’
‘Wie?’
‘De Naam?’
‘Welke Naam?’
‘De Naam die ik uiteindelijk heb bedacht voor de Jeugdige Platenkelder van Caminada?’
‘Zozo. Meneer van Kooten. U heeft een Naam bedacht.’
‘Ja en ik vond dat ik u even moest bellen want u zou het wel leuk vinden om te horen.’
‘Oh zeker. Daar ben ik verzot op, kan ik u verzekeren. Zo om half twee uit mijn bed worden gebeld om een Naam te horen, nou, daar mogen ze mij midden in de nacht voor wakker maken hoor. Werkt u altijd zo, meneer van Kooten, dat u de directie van het Reclamebureau waar u een karweitje voor doet dag en nacht van uw vorderingen op de hoogte houdt?’
‘Onee, zeker niet, zeker niet meneer Sint Nicolaas, alleen in dit geval. Eigenlijk omdat de naam zo fantasties is, alleen daarom.’
‘Nou, laat u die Naam dan maar eens horen, meneer van Kooten.’
‘Popshop.’
‘Wat zegt u? Potschop?’
‘Nee Popshop. Popshop.’